Arnhems Dagblad
Rijk van Rotterdam

Daverend „Heya Van Veen" na avond bruisend theater

4 februari 1971

ARNHEM — Toen het publiek gisteravond in de Arnhemse Stads-' schouwburg massaal „Heya Van Veen" ging roepen, kwam Herman van Veen niet meer onder een toegift uit.
Dat „Heya Van Veen" had hij overigens helemaal aan zichzelf te danken. Niet alleen, omdat hij het publiek enkele uren lang van puur theater had laten genieten. Ook letterlijk. In een kostelijke sketch, waarin hij het zogenaamd tegen de bokser Cassius Clay opnam, had hij eigenmondig luidkeels deze wereldberuchte schaatskreet op zichzelf geprojecteerd. En hij werd gretig overgenomen door het publiek.



De kreet „Heya Van Veen" is overigens zeker zo verdiend als de lofzangen op onze sportmensen.
Herman van Veen is nu eenmaal de beste van, alle jongere cabarettiers, die op de Nederlandse podia rondwandelen. Misschien is hij ook wel de grootste theaterman van Nederland. Waarschijnlijk zijnr 't alleen de mensen, die hem nog nooit in levende lijve aan het werk gezien hebben, die dit tegen zullen spreken.

Ook al zou dit soort theater je niet liggen, dan nog zal moeten worden toegegeven, dat Van Veen het helemaal in z'n vingers heeft. Hij heeft een zeer nauw contact met het publiek. Hij is menselijk. Hij is enorm veelzijdig; beheerst z'n bewegingen volkomen, heeft een pracht van een mimiek, bespeelt verschillende instrumenten en heeft een fijne stem. Zijn repertoire is in z'n gevarieerdheid een compact geheel. Van welke cabarettier kun je dit alles zeggen?


Goed publiek


Herman van Veen had gisteravond overigens het juiste publiek in de zaal. Vorig jaar liep bij .een voorstelling in Arnhem de halve zaal leeg: men was geschokt. Nu zat de schouwburg weer stevig vol en iedereen heeft een grandioze avond gehad. Getuige de ovaties.
Overigens kwam Herman van Veen nog even fijntjes terug op het leegstromen van de zaal bij een vorige voorstelling. Hij uitte aan zichzelf de verwijten die men hem gemaakt had: ,,Hé joh, wat denk je eigenlijk wel, joh?'Ik heb vijf piek betaald, joh. Dan laat ik me hier niet eventjes door jou in de maling nemen, joh". En nog veel meer van dit soort uitlatingen, gepeperd met overduidelijke niet in het woordenboek voorkomende Nederlandse termen. Eén van de beste acts van de show van gisteravond.


Dosering


En wat de meer serieuze aspecten van het optreden betreft: filosofie, sentiment, satire; alle in de juiste dosering, met de juiste intensie en met het juiste volume gebracht. Hierbij, in de lolstukken en in de muzikale gedeelten werd Herman van Veen perfect begeleid door zijn Contra Band.
Over de aankleding van het programma ook niets dan goeds. Een simpel, maar functioneel decor van in hoofdzaak instrumenten en licht.

En hoe het zo'n beetje ging? Welnu, Herman kwam vanuit de zaal op als manke monnik, gehuld in een geheimzinnige pij. Daarna zong hij, babbelde hij, danste hij als een razende en mijmerde hij prachtige liedjes. Toen was 't' pauze.

Halverwege de pauze werd het publiek in de foyers alweer onrustig, want door de koffie- en pilsdrinkende menigte ging het gerucht dat „hij" alweer op het podium stond. Het was geen loos gerucht. Herman stond met zijn begeleiders gewoon muziek. te maken, met de rug naar de zaal.
Op een gegeven moment keek hij om. De zaal was weer zo goed als vol. Een seintje naar de bélichtingsman en het tweede gedeelte van de show begon. Zonder het verafschuwde „einde pauze-belletje". '

Herman van Veen is theater in optima forma. Daar valt niet over te zeuren. Hopelijk zullen we nog veel plezier met hem hebben.



Rijk van Rotterdam