Ouverture
Rien Frölich

Cirkels in het water

4 januari 1971

Achter de kringen van de spotlights verlaten orkestleden voorzichtig het podium. Zaallichten worden omgedraaid, een schuchter applaus zwelt aan. Nog even blijft het publiek verwachtingsvol zitten. Dan floepen ook de pauzelampjs aan en rommelt men langzaam naar de foyer. En dan, terwijl de ene helft al aan de koffie is, de andere nog door de rijen schuifelt, komt de man-in-het-zwart weer uit het donker te voorschijn. Met een gitaar nu, alleen, en met een heel teer liedje.
Dat is Herman van Veen. Dat is zijn opvatting van cabaret, dat 'eigenlijk al begonnen moet zijn als het publiek in de zaal komt en dat zou moeten doorgaan als iedereen er alweer weg is.'



Diezelfde Herman van Veen grijpt als er niemand meer in de zaal is - de pauze is net goed en wel begonnen - zijn viool om met zijn begeleiders op de Hongaarse toer te gaan. Rust in de pauze is er voor Herman van Veen niet bij als hij er goed zin in heeft. In zijn script komen dergelijke uitschieters niet voor en het is daarmee, dat hij de leden van het Gewestelijk Orkest voor Zuid-Holland vaak tot wanhoop brengt. Herman van Veen ziet zijn programma met het Gewestelijk Orkest als een alternatief concert, waarin aan het orkest een zeker niet alleen begeleidende funktie is toebedeeld. Zelf is hij de alternatieve cabaretier, die als een ware harlekijn de clowneske, muzikale, elastieke spil van zijn programma blijft. Die diepzinnig en kolderiek kan zijn, muzikantesk en teder in de gevoelige liedjes die iedereen van hem kent en waarmee hij zich een grote schare bewonderaars heeft verworven.

De muziek in het programma 'Dit kan er gebeuren' is vrijwel allemaal van hemzelf, op een enkel liedje na, zoals Michel Legrands 'Cirkels'. Cirkels trekt Herman van Veen voortdurend om zichzelf in dit programma, cirkels, die zoals de rimpels in het water wegvloeien, maar waarvan een indruk achterblijft. En zo omringt hij zich ook muzikaal met twee belangrijke cirkels: die van het combo dat wordt gevormd door Erik van Wurff, bas, orgel, fluit en piano, Laurens van Rooyen, piano, Jan van der Voort, bas, orgel en gitaar, Dick Heinen, slagwerk en Hans Koppes, trombone, bas en sousafoon, en de wijdere van het Gewestelijk Orkest voor Zuid- Holland.
Hoe zien de musici van het Gewestelijk Orkest, het werken met Herman van Veen? 'Het is voor ons wel heel iets anders dan een normaal concert. Soms zit je een minuut lang met je instrument speelklaar te wachten op de twee woorden, waarna je moet inzetten. Soms komen die tekstwoorden dan eindelijk, soms komen ze helemaal niet. Dan heeft Herman gewoon iets anders gedaan.' Toch vindt men het werken met Herman van Veen een plezierige afwisseling met het normale, drukke programma van begeleidingen.

Is het programma van Herman van Veen cabaret? Is het concert? Is het clownerie? Het is alles en toch anders dan al het andere. Voor wie werkelijk wil weten wat er achter deze harlekijn schuilgaat zal geen beschrijving opheldering verschaffen.
Er is maar één manier om er achter te komen:
gaan kijken.



Rien Frölich