Volkskrant Magazine
CHARLOTTE VAN DRIMMELEN

Herman van Veen: achttien

3 nov 2012

Vroeger kon hij moeilijk keuzes maken. Ook vandaag doet Herman van Veen (67) het liefst nog duizend dingen tegelijk. Eind deze maand staat hij in Carré met Kunt u niet nog eens. Hij hoopt te worden afgekeurd als zijnde 'ongeschikt voor de dood'.


Wat waren uw plannen toen u 18 was?

'Ik studeerde viool, zang en muziekpedagogie aan het Utrechts Conservatorium. Later wilde ik misschien het onderwijs in. Ik woonde bij mijn ouders in de Utrechtse Vogelenbuurt. Mijn vader werkte bij Het Parool, als typograaf en letterzetter. Mijn moeder was huisvrouw: vinger langs de plint, schoon ondergoed, dat werk. We woonden in de Kievitsdwarsstraat en ik herinner me dat de wijk vooral op zondag zwaarmoedig stil was. Alleen de mensen van de pinkstergemeente leken er te wonen. Zij droegen hoeden - zoals de personen op die theeblikjes van Pickwick - zwarte kousen en donkerblauwe jassen. Ze geloofden in een god van wraak die verdoemenis en hel beloofde. Een god die blijkbaar van meisjes met dikke vlechten hield en niet van jongens met spuuglokken en rode gitaren. Als ik niet studeerde, stond ik met mijn maten in de kroeg of in jazzclubs. We stonden óf aan de bar óf met onze instrumenten op het podium. Verder was ik vrijwilliger bij Unicef. Ik was verliefd op twee meisjes; ik kon geen keuze maken. Niet tussen hen, niet tussen zang, viool of pedagogie; niet tussen wat dan ook.'


Wat kwam ervan terecht?

'Na mijn studie leerde ik Marijke kennen, met wie ik getrouwd ben. Op mijn 23ste werd ik vader van een droom, onze dochter Babette.
Bij Unicef ben ik altijd zeer betrokken gebleven. We hebben wereldwijd veel projecten ontwikkeld. Het accent lag hierbij altijd op de rechten voor de kinderen. Het beroep van leraar leek me toch niet ideaal en ik koos ervoor te blijven zingen en viool te spelen. Destijds namen tv-regisseur Nico Knapper, Wim Kan en Toon Hermans mij bij de hand. Ik ben hen meer dan erkentelijk. Mijn leven is rijk: ik reis, maak muziek met vrienden, ik schrijf, ik schilder en maak de mensen aan het lachen. Mijn maten van vroeger probeer ik nog geregeld te zien.
Op dit moment maken we een televisieserie over de avonturen van een meisje dat samen met haar vader landen bezoekt waar het flink mis is met de kinderrechten.

Vanaf eind november sta ik weer in Carré en ook de muziekvoorstelling Alfred Jodocus Kwak "Vader" is voorlopig nog door het hele land te zien. Ik wil nog zo veel dingen doen. Als ik ooit moet sterven, hoop ik afgekeurd te worden als zijnde 'ongeschikt voor de dood'.



tekst CHARLOTTE VAN DRIMMELEN