Nieuw Utrechts Dagblad
Bob Malmberg

Herman van Veen bewandelde randgebieden

31 okt 1968

CABARETTEKSTEN, volksliedjes, smartlappen en andere zangerige hartekreten zijn in zekere zin verwant aan poëzie. Dat heeft het Studium Generale 1968 gisteravond willen aantonen op de vierde poëzie-manifestatie, ditmaal in het teken van de poëzie en haar randgebieden.


In een provisorisch ingerichte bovenzaal van K. en W. die uitpuilde van belangstellenden nam acteur Carol van Herwijnen de poëzie voor zijn rekening en zorgde cabaretier Herman van Veen voor de randgebieden.
Herman van Veen en zijn muzikaal vijfmanschap gaven een liedjesshow weg, die bruiste van levenslust en energie, van gekheid en flauwekul. De malle fratsen, gekke bekken, spitse grapjes, acrobatische toeren en muzikale capriolen van Harlekijn Van Veen hebben de zaal aan één stuk doen gieren en brullen van het lachen.
De "randgebieden" die Herman van Veen liet zien en horen waren niet nieuw. Het betroffen liedjes en grollen uit eerdere shows en die door televisie, radio en grammofoonplaten uw wel bekend mogen worden verondersteld. Desondanks bleek een hernieuwde kennismaking in levende lijve weer een hele gebeurtenis, waarvoor het langzaam opgezweepte publiek haast zijn handen stuk sloeg.

Nieuw was wel de door Misja Mengelberg in opdracht van het Studium Generale op (moderne) muziek gezette doodsbleke zangerigheid van Piet Paaltjens, door Herman van Veen en zijn groep met een verrassende, soms luidruchtige quasi-ernst levend gemaakt.
Tussen al deze bedrijvigheid door las Carol van Herwijnen met een zekere gedecideerdheid en een wat stroeve expressie gedichten van diverse pluimage en een verhaal van Tsjechow voor - het serieuze tegenwicht van een manifestatie die klonk als een klok en die vanavond wordt herhaald.



BOB MALMBERG