Het Belang van Limburg
Lode Ramaekers

Herman van Veen:

byzonder teder, beweeglijk bang en tegelijk gelukkig

31 jan 1981

Vang een vis met je blote handen. Vouw een zeepbel op en leg die onder je hoofdkussen, om te bewaren voor 's anderendaags. Doe een wolk stilstaan. Een vlinder in volle vlucht,prik die even vast. Interview Van Veen.


Doe dat even vóór hij wervelend in wit, de planken opwipt voor zijn nieuwste teatershow. "Onder Water". Teken zijn woorden op pak die tonen die hij tussendoor aan zijn viool ontlokt, probeer hem bij te benen als hij ook daar, alléén in de kleedkamer de naakte spiegels met het harde meedogenloze licht van gloeilampen, opveert, zich achter een kast wegdrukt- handen voor het gezicht, schuilend,demonstrerend wat een mens is, en kan zijn - bang, beweeglijk, weerloos, teder en wrang.
Een voorafbeelding van wat straks gebeurt Van Veen die flitsend van het ene moment naar het andere "iets" wordt:" Wat ben ik? Een meerpaal! (Harde klap met de hand op zijn kale kruin). Er zit een meeuw op. "Ik ben een meeuw..." Ritselende handen. Een berkeboompje. De takken praten tegen de wortels, en dat laatste geluid komt van heel diep... Diep ook, de van Veen die een heel klein visje is, onder water, een harinkje. Tjok, tjok, tjok... Steeds harder dreunt door de boxen het gestamp van de boot die dichterbij komt. De Grote Visser komt eraan. "Ik daag God zélf uit: kom naar beneden, (wij hebben je nodig!...) Laten we het uitknokken, Jij en ik...

Een donderslag. Van Veen rent een raster-om- heining omhoog (dekor van West-Side Story) en zit bovenop, schrijlings, gevlucht, en bang.
In de kleedkamer nog: "Ik hou niet van interviews.
Er zijn toernees van mij beschreven door mensen die ze niet gevolgd hebben. Er zijn vraaggesprekken afgedrukt door mensen met wie ik niet gepraat heb. Ach..." En tot het publiek, in Tilburg, tussendoor: "Misschien zit ie in de zaal, de Belgische journalist aan wie ik verteld heb dat ik afscheid neem van het verleden. Is het daarom dat je wit draagt, nu, en nooit meer zwart, vroeg die? Ik had sinds lang geen interview meer gegeven. Ze schrijven ze toch zélf..." Het publiek lacht. Lacht momenten stuk soms, dat van Veen te snikken staat, of met ijle stem het kind "neerzet", dat zegt: "Ik heb het niet aan mijn hartje. Geef me maar een prik, hier". En misschien zit er daar, in het publiek wel iemand stil te wenen als van Veen schallend lacht. "Soms klinkt zijn lach net iets te hard..."

Herman, een profiel van je schetsen op één pagina. Help 's even verder. Een woord? Teaterman? Zanger? Akteur? Violist? Illusionist?
Clown, op de allereerste plaats dat. De clown die de mensen aan het lachen brengt, ontroert, maar vooral verbaast. De verwondering aanbrengen. Kontinu verwondert zijn over jezelf. Getuige zijn van je eiger handelingen, van de zin, de onzin daarvan. Daar kijk je naar. Dat is een heel vreemde ervaring. En dat speel ik door: dat gevoelen juist. "Hoe kunnen mensen leven in de situatie waarin ze zich bevinden? Zélf leven in een situatie waarvan je dacht, daar kom ik nooit in terecht..."

Noem eens zo'n situatie.
Dat de mensen, wij allemaal leven bij de gratie van het feit dat raketten, op mekaar afgesteld, nog niet worden afgevuurd. Maar ze zijn er. De paraplu. Als ik daaraan denk, begin ik zenuwachtig te giechelen. Waarom sta ik morgen nog op? Waarom ga ik morgen nog Bach studeren?... Wellicht omdat er geen andere keuze is... Anderen maken die keuze wél. Dat gebeurt! (Maakt bruusk en snel een wijsvingertrek over zijn pols. Oversnijden.) Maar ik leef vanuiteen hoop. Absolute hoop.
Hoewel er een boel fout gaat.

Neem dat van me aan, man! Er moet ontwapend worden! Wij leven onder oorlogsdreiging, da's toch duidelijk. Reagan geeft de Mexicaanse president een geweertje kado. Eén geweertje. Maar het is voorspeld wat komen gaat. Dat moet ontmanteld worden. Maar dat niet alleen. We moeten allemaal aan zelf-ontwapening doen. De man die "voor zijn veiligheid" een revolver in z'n nachtkastje bewaart, is een potentiële moordenaar. We moeten ons minder defensief gaan opstellen. Minder leven vanuit de vraag. Minder d'r mee inzitten wat de mensen van je verwachten: "Wat zullen ze van me zeggen?" Eng hoor! Loop ik het teater uit. Vraagt een man aan me: "Nog geen toepetje, nee?" Dacht bij zichzelf: van Veen kan dat tóch betalen, nee? en die man méénde dat. Serieus. Dat vond ik een héél raar gevoel. Maar dat moet er bij ons uit dus, dat defensieve tégen "de anderen"...

Van Veen als absoluut pacifist?
Daar doe ik mijn best voor.Maar ik ben wel kristen, in dat opzicht. "Kristen "schrijf ik op. Niet aangesloten. Ik behoor niet tot een kerkmaar ik heb wel de grootste bewondering voor de kristusfiguur.Ik geloof, ben gelovig.Niet in God, wel in energie, in respekt. Nee, eerbied is een beter woord. Wie steelt wordt bestolen.
Energie, eerbiei voor hetzelfde geld kan je God zeggen.Kan best. Dat mag, maar dat hoef ik niet zo te noemen.

Hoe oud ben je nu?
Vijfendertig. Geboren op 14 maart '45.

Welk sterrenbeeld is dat?
Vis

Hecht je daar betekenis aan? Niet in de romantische zin. Maar d'r is een korrelatie, dat is wel duidelijk. Net zo goed als eb en vloed bewezen zijn, de maan en de getijden, de cycli bij een vrouw...

En klopt de karakter-beschrijving?
Véél ervan klopt inderdaad. Vooral "beweeglijkheid". Mijzelf goed voelen bij verandering. Optimistische natuur? Zeg maar, realistische optimist. Ik ben erg "feitelijk" ingesteld. Neem nu "oorlog": het is er geweest. Dus het komt. Alleen door de feitelijkheid te ak- septeren kan je verandering doorvoeren. Er zijn mensen die zeggen: "Het zal zo'n vaart niet lopen..." Wel, juist omdat ze zoiets denken zal het wél zo'n vaart lopen...

Waar geboren?
In Utrecht. Stadskind. Middenste van drie. Twee zusjes. Ten formidabele, onbeschrijflijk goede en prettige jeugd gehad, i en socialistenfamilie. Dat leefde heel sterk bij mijn vader.

Bij jou ook nog?
Ik ben geen "-ist". Hoegenaamd niet, in geen enkel opzicht. In geen enkele groepering kan ik mij thuis voelen, van wat voor soort ook. Want overal is daar het "Gelijk-hebben" aan- wozig. En dat is in wezen dekadent...

Was je familie teater-minded?
Neen. Diep in mijn familie moet er wel een kunstschilder van Veen gezeten hebben, in Gent geloof ik. Maar bij mij manifesteerde zich dat soort drang wel vlug. Op mijn derde jaar liep ik al op straat te zingen. In zingen kon ik alles kwijt. Als ik verdrietig was, ging ik niet uithuilen; dan zong ik. Dan zong ik verdrietig. Snmon even het lijstje overlopen: éerste programma in '65: Harlekijnn Veertig elpees, vijf toneelstukken geschreven, tal van IV series en dokumentaires gemaakt, 2O korte films voor kinderen.

Is dat je liefste publiek?
Ik doe enorm graag dingen voor kinderen, maar het is vrézelijk zwaar. Volwassenen willen naar je toe komen én je goed vinden; kinderen vragen elke sekonde je aandacht. Als je voor ze "verflauwt", al is het maar voor vijf minuten, dan hóór je dat. Dan zijn ze er niet meer bij... En de volwassenen ontgoochelen, doe je dat met opzet? De dingen die ze willen horen juist niet meer brengen?

Voorbij is gedaan. Dat moeten de mensen maar eens goed begrijpen. Dat ik afscheid neem van veel dingen. Wit, flodderend, snel, een zeemeeuw. Brei, dat was ook een zeemeeuw. Een meeuw die het opnam tegen Jumbo's... En Brel, da'séén van de dingen die ik blijf doen, elke keer "Liefde van later". Ik wéét niet veel van Brel, maar ik begrijp wel veel van 'm. "Liefde van later" is mijn lijflied geworden. Er zijn wél dingen die blijven: elke avond weer openen met "Ik heb dat tedere gevoel..." Voor elke zot, voor elke dwaas... Voor elke vrouw, voor elke man die in volkomen weerloosheid een ander mens beminnen kan... (Korte ruk met zijn hoofd; jammer dat het rijmt. Hoeft niet voor me...) Maar voor de rest: Wat ik nu zie kan vanavond in de show zitten. Ik hoef niet het slachtoffer te zijn van jouw verwachtingen. Of van wie ook. Ik ga vooruit. Laat de anderen maar kommentaar hebben. "Herman is de oude niet meer". Natuurlijk niet; En mag ik asjeblieft zeggen; "Dag, dat was het dan"? Niemands knecht, niemands baas... Vroeger droeg ik zwart, en ik zong. Nu zing ik, en draag wit. Wit is vlot, is geest. Vertedering over mensen die zich in dromen verslingeren..?

Maar je doet ook vréééselijke dingen! Dat stukkie "érg leuk, ééérg leuk..."
Klopt. Dat gaat over een slag volk dat écht bestaat. Mensen die van een negerinnetje zeggen: "Maar haar handjes zijn aan de binnenkant al blank. Aardig op weg om te worden als wij..." Een vrouw horen zeggen: "Ik heb net zo'n bloes gekocht als de maitresse van mijn man. Houdt ie misschien weer van me..." Ik hoef geen dingen te bedanken. Het vliegt gewoon tegen je hoofd aan!... 01 zo'n treiterscène, twee echtparen aan tafel, in de film "Uit elkaar"... Ja. Zo'n vreselijke mensen zijn er dus. Ik vind ze niet uit.

Hoe blijf je het vol houden, dat tempo? Fysiek alleen al?
Ik begrijp het ook niet goed. Vijftien jaar... Aan een tempo van een bloedgang. Ik zal wel een atleet zijn. Maar het is machtig om dat met je lichaam te doen. Een berekonditie heb ik wel. Enorm hard werken, en nog véél willen doen, en houden van het leven...

Waar ligt dat voor je, het leven? Op de Bühne? Privé? Half en half?
D'r was een tijd, toen kreeg ik het niet gekombineerd. Dat vak van je, en jezelf. Je bent gestreeld; je wordt gekieteld. Een hoop gelul errond, maar het kan niet op. Je léért wel. De laatste tien jaar heb ik daarmee geen probleem meer. Ik weet nu hoe het in mekaar zit. Mijngezin(met m'n drie kinderen) én m'n vak, ze eisen evenveel plaats op. En het één bestaat bij de gratie van het ander. Gewoon een kwestie van "balans". Goed, ik ben misschien minder beroemd dan ik had kunnen zijn. Maar in het andere geval zou ik een minder goede vader zijn, zo is dat. Als één van de kinderen ziek is, géén teaterl Mensen met minder talent hebben het daar heel moeilijk mee, met die balans... En wat me eigenlijk stoort, in al die verhalen rond me, dat is: de kritische van Veen komt naar voren. Nooit de gelukkige van Veen. Nooit de man die zegt dat ie het machtig vindt, zijn werk te kunnen doen.

Wat stoort je nog? Spui maar...
Dat mijn mening zo belangrijk wordt gemaakt. Alsof ze belangijker is dan die van de banketbakker. Een uitspraak van mij krijgt gewicht omdat ik in de publieke belangstelling sta, omdat ik "ik" ben. Dat kan ik niet "hendelen". Dat ze het eindelijk eens wilden begrijpen: ik ben een clown! Komen ze me dingen vragen over Derde Wereld, pacifisme... "Waar staat van Veen?..." Hier sta ik, op toneel. En wat ik hier doe moet kloppen met wat ik zeg, en doe, en laat doen, en denk... Eerlijkheid als kriterium?
Wéér zo'n gevaarlijk woord. Maar toch. Oprecht zijn, ja, in je vak, privé. Bang zijn, voor negativisme, voor cynisme, voor sar- kasme... Dat ben je toch, op toneel, cynisch? Katerina, de weduwe van Boas?... Nee, ik laat het zien. Ik toon waar het is. En ik plaats er iets anders tegenover. Ik ben gewoon de dwaas, in droom verward. De zot, de hofnar. Dat is mijn keuze. Als ze mij vragen: wat denk je van multinationalsof van de Lieve Heer, dan is dit mijn antwoord: "Om kwart over acht gaat het doek op". Dat is mijn "statement", mijn uitspraak. Een clown zijn, een weerloze clown. Die het aandurft, te zeggen: "Sorry, hoor, maar ik ben gelukkig..." Ja? En zo vaak toch het woord "bang" horen?...

Waar zit volgens jou de tegenspraak?
Bang-zijn, angst hebben, dat is niets anders dan het kader aangeven, de omschrijving: daar hou ik van. Dat wil ik niet verliezen. Daar zing ik vóór. En tégen de dingen die dat bedreigen. Een voetpad, een zebrapad, een kind dat weggemaaid kan worden door een veel te hard rijdende, veel te zwaar geladen truck. Hoe komt dat? Waarom moet dat? Om de centjes... En dus mogen kindjes weggemaaid worden. Ik revolteer tegen de dingen die je in je geluk bedreigen. Over hoop en verwachting (alle twee mooi: naar vakantie uitkijken is mooi. Mooier dan met vakantie zijn. Verliefd zijn is mooi. Héb je ze eenmaal, denk je wellicht: gut, ze is eigenlijk hetzelfde als Nel...) Sterk zijn, bang zijn, weerloos zijn. Elementaire dingen, die ze je niet leren op school... De prachtigste dingen verwachten. En het prachtigste is dat ze niet uitkomen...
Leunt achterover en lacht. Streelt zijn viool. Kijkt rond in de kleine kleedkamer. Partituren, licht, witte toneelpakken. Verder niets. Een trompetstoot buiten, op de grote parking achter de Tilburgse stadsschouwburg. Tegelijk lachen, zomaar. En dan is het voorbij. It's all over, now Hem nóg even kruisen, vóór het doek opgaat, een kaarsrecht lopende man, met verende, grote stappen, door de cleane gang van de artiostenverdioping van oen wlllekourlg-welke schouwburg.

Het publiek in de zaal - paartjes, twintigers, dertigers - wacht op het sein: kwart over. "Ik heb dat tedere gevoel..." Een brutale bek, een snik, verpakte wreedheid, snijden in eigen vieis, zachtheid, lieve dromen. Een vreemd gevoelen ineens: van Veen gebruikt dit publiek als trampoline. En het publiek vraagt niets liever. Of je bent hartsgrondig tégen die man, of je néémt 'm. En dan kan hij niets verkeerd doen. Je vraagt erom. En hij weet dat. En misschien is het de puurste waarheid wat ie zegt: een mens is weerloos. En bang. En toch gelukkig. En misschien is van Veen de clown die dat alles naar boven haalt, bij iedereen die dat aan zich laat gebeuren.

Een Uilenspiegel.



Lode Ramaekers