IJmuider Courant

Liselore Gerritsen maakt geen comeback maar is toch terug

3 aug 2004

DEN HAAC/CPD - Als de naam Liselore Gerritsen valt, denken velen nog aan Cabaret PePijn, het gezelschapje van Paul van Vliet met wie ze negentien jaar een relatie onderhield, inclusief een huwelijk. Met haar lage stem en intrigerende verschijning deelde ze het podium met pianist Rob van Kreeveld, Judith Bos en Ferd Hugas. Hun samenzijn vloeide voort uit het succes dat ze hadden als het Leidsch Studenten Cabaret. En dan opeens, na vele jaren, is er een nieuwe cd in combinatie met een boekwerkje: Liselore Nu, liedjes en teksten.


Tien jaar lang, tussen 1961 en 1971, vervulde Liselore Gerritsen een centrale rol als cabaretičre en .chansonničre. Daarna ging ze haar eigen weg, koos voor een ander genre: "Een echte cabaretičre ben ik nooit geworden."

Ze ging eigen teksten schrijven, maakte vijf platen, won een re- lipop-festival in 1970, zong de liederen van Brei met Henk van Ulsen, Amanda Bruse en George Ball, en trok (inderdaad) een ingewikkeld seizoen lang met Ramses Shaffy op tournee langs de theaters.

Haar soloprogramma Klein Concert haalde vier afleveringen, maar na 1984 en de samenwerking met Herman van Veen en zijn club Harlekijn, werd het toch stiller rond Liselore Gerritsen. Ze is echter nooit gestopt, spreekt niet van een comeback. "Ik had er last van dat men niet meer zo geďnteresseerd was in Nederlandstalig werk. Het was ineens allemaal Engels wat de klok sloeg.Ik was een fan van The Beatles en Bob Dylan maar een 'beatzangeres' zou ik nooit worden.
Ik was altijd met teksten bezig, echter uitsluitend in het Nederlands en in die tijd wilde men protestsongs of cabaret. Ik deed geen van beide. Ik schrijf niet echt veel, soms een enkele regel. Na jaren pak ik die regel weer op en kan er mee verder. Misschien schrijf ik mijn mooiste lied op mijn tachtigste. Soms denk ik: wat moet ik met mij?"

Het boekje bij Liselore Nu bevat de teksten van de veertien stukken op de cd. Zeer persoonlijke teksten. Sommige kwamen tot stand via eigen vertalingen waarvoor ze buitenlanders aanriep als Udo Jürgens en Hildegard Knef. Maar de meeste zijn van haarzelf, prachtig opgenomen met een orkest van vijftien mensen onder leiding van Ruud Jacobs, haar vriend. Het is wat het is. Met rake ironie zegt ze:
"Ik mis tot nu toe elke trein, ik mis haast elke boot. Ik word door wanhoop overmand, maar toch leef ik op hoop. Het is gped toeven tussen de wal en het schip. Mijn leven is een soort lijdensweg Van de ene meevaller naar de andere."