Utrechts Nieuwsblad
Herman van Veen

Aflevering 1: de Maliebaan

3 apr 2004

Herman's Utrecht is een serie herinneringen van een Utrechts jochie van 59 jaar dat opgroeide in de Utrechtse Vogelenbuurt. In maart volgend jaar viert Herman van Veen zijn 60-ste verjaardag met twee voorstellingen in de Utrechtse Stadsschouwburg. Dan zal Herman's Utrecht in boekvorm verschijnen. Vandaag aflevering 1: De Maliebaan.

Herman van Veen

Cor den Daas belde, de man van mijn 'nicht Katrien. Haar vader en moeder hadden destijds een groentewinkel op de Springweg. "Het gaat niet goed," zei hij. De dokter gaf hem nog een halfjaar. Leukemie. Geen kruid tegen gewassen. Kom nog eens langs, vroeg hij.
Cor was ondanks zijn meer dan 70 jaar een grote, sterke kerel met een indrukwekkende kop. Daar kon je beter vriendelijk tegen zijn. Ooit was hij een prominent waterpolo-ër, bij Zwemlust. Katrien deed open. "Hij zit op de bank," zei ze. We praatten over onze kinderen, voetbal, de tuin, over onze ouders.

"Ik heb iets voor je." Hij stond op en gaf me een boek: Tuindorp, een bedrijvige gemeenschap. "Je vader staat er in. Bladzijde 149." Op een oude foto uit 1945 zag ik vijf leden der Binnenlandse Strijdkrachten voor de Openbare Lagere School aan de Van Bemmelenlaan. Helemaal rechts op de foto stond mijn vader, in een grijs kostuum en een overhemd met gestreepte stropdas. Toen ik die foto zag, leek het alsof ik hem kon ruiken. De losse tabak in zijn jaszak, de scheerzeep die hij gebruikte, de schoenpoets op zijn schoenen. Om zijn linker arm droeg hij die verzetsband. Ligt nu bij ons op zolder in de doos met papa's spullen. Ik bedankte Cor voor het boek, gaf mijn nicht een kus en nam afscheid. We wisten dat we elkaar niet meer zouden zien. Ik reed naar huis terwijl zich in mijn hoofd een film afrolde.

Vergeten beelden. Ik ben tien jaar. Klokken luiden, stille straten, ik stap van de fiets en zwijg. De groenteboer houdt zijn paard in, doet zijn pet af, vouwt zijn handen. Ik hoor de vogels fluiten, denk aan morgen. Dan is het bevrijdingsdag en buurtfeest.
Ik ga Truus versieren.
De vijfde mei begon met het van zolder halen van mijn vaders soldatenpak die op de vliering lag, verpakt in vet bruin pakpapier. Wij moesten poetsen wat van koper was. Ik concentreerde me op het handvat van de bajonet. Hij deed zelf zijn kistjes en deed het Oranjeband om. "Links, rechts, door de gang. Ik ben mijn vader en voor niemand bang," zong ik terwijl ik door de gang stampte.
's Middags ging hij marcheren op de Maliebaan. "Die is precies één kilometer lang," zei mijnheer Mok van de zesde ooit. En omdat we hem niet geloofden, mochten we hem zelf meten. Duizend grote stappen. Hennie zei dat het er 1120 waren, maar die ' had niet door dat hij de kleinste van de klas was.

De soldaten paradeerden rotondetje heen, rotondetje terug. Iedereen kwam op die Maliebaan drie keer voorbij Prins Bernhard. Er kwam geen eind aan. Je zag telkens dezelfde kerels voorbij marcheren. Golvende colonnes Canadezen, Amerikanen, Engelsen, Schotten in hun geruite rokken, heuse indianen met adelaarsveren, Polen en de Nederlanders. Tussen al die honderden mannen liep ergens mijn vader. "Daar, daar gaat ie!.... Jan, Jan!," riep mijn, opa. En mijn vader keek stiekem opzij en gaf ons een knipoog.

In het midden van de nacht kwam hij straal-bezopen thuis, kotste de hele gang onder. Moesten wij vijf fietsen schoonmaken. Wel eens vijf fietsen met braaksel schoongemaakt? Dat duurt lang. Zorgvuldig werkje. De gang stonk nog drie maanden. Er was in die dagen geen Jif.

Mijn moeder vond hét allemaal verschrikkelijk. Haar vader was een groot drinker geweest. "Ik ben je vader niet," zei papa dan met dikke tong. En dan kwam er weer een golf. "Oranje boven, leve de koningin. Mag ik één keer per jaar dronken zijn? Omdat ik niet wil vergeten, omdat ik er nog ben. Koos en Hennie niet, godgloeiende God..." En dan kwam er wéér zo'n bulk. Wij, mijn zusjes en ik, lagen op onze buiken van boven aan de trap naar onze ruziënde ouders te kijken. "Jan, ga even onder de kouwe kraan."
"Nee," giechelde mijn vader. "Daar krijg ik een klein pikkie van. En als ik dronken ben, kan ik 'm al helemaal niet meer vinden..."
Hoe vrolijker mijn vader, hoe bozer mijn moeder. Op het hoogtepunt van hun strijd ging hij voor altijd weg. "Als ik door die deur ga, dan zie je mij nooit meer terug. Ik ga vechten in Indië, voor de goeie zaak." "Voor de mooie Molukse mokkeltjes, zul je bedoelen."
"Voor de Nederlandse zaak!"
"Ga weg," zei mijn moeder. "Waar wacht je op?"
Hij sloeg de deur met een knal achter zich dicht. Wij lagen boven te janken. Papa voor altijd weg. Mama stond te grinniken. "Maar hij gaat voor altijd weg...," zei mijn zusje door haar tranen heen. ';:oo , '
"Ach, welnee," zei mijn moeder.
"Hoe weet u dat," vroeg ik.
"Ach jochie," zei ze. "Hij is op z'n sokken."

Heb van Cor een boek gekregen over ' ' Tuindorp," zei ik tegen mijn vrouw toen ik thuiskwam. "Er staat een foto in van papa, kijk." Toen ik het boek opensloeg, zag ik dat Cor er wat ingeschreven had: '30 oktober 2003. Herman, hier een foto van je pa. In de weken net na de oorlog. Hier kun je trots op zijn. Ik ben het ook. Want hij was onze oom Jan. Veel leesplezier. Comelis.' Bedankt, Cor.

Cor den Daas is op 24 december 2003 in Bilthoven aan de gevolgen van leukemie overleden.


Noten van de redactie:

De Maliebaan

De Maliebaan werd In 1637 aangelegd om studenten naar Utrecht te lokken. Op een maliebaan werd het spel paillernaille gespeeld - een bal-spel waarbij in zo weinig mogelijk slagen een bal van de ene paal naar een veraf gelegen andere paal moet worden geslagen. De Utrechtse baan was 200 roeden oftewel 740 meter lang. Naast de bomenrijen lagen zandwegen die in 1693 geschikt werden gemaakt voor de karossen van de rijkelui die statige villa's langs de Maliebaan hadden gebouwd. In 1811 werd de Maliebaan bestraat en klaargemaakt voor militaire oefeningen. Een hoogtepunt waren de parades die keizer Napoleon tussen 6 tot 9 oktober 1811 afnam op de Maliebaan.

Cor den Daas

Cor den Daas maakte vanaf zijn zestiende deel uit van het zwemteamteam van Zwemlust. Daarnaast voetbalde hij bij Hercules, waarvan hij lid bleef ook toen hij niet meer speelde. Zakelijk ging het hem zeer voor de wind. Hij richtte een bedrijf voor de Import van fruit op, vooral bananen. Zijn bedrijf was gevestigd aan de Utrechtse Van Zijstweg. Cor den Daas was veruit de grootste bananenimporteur, sommige Utrechters gaven hem daarom de bijnaam "bananenkoning'..

Binnenlandse Strijdkrachten

De Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten werden in september 1944 bij koninklijk Besluit opgericht. Alle gewapende verzetsgroepen kwamen onder het bevel van prins Bernhard te staan en vormden één militaire verzetsorganisatie. De BS vochten bij de bevrijding mee aan de kant van de geallieerden en bestonden uit drie onderdelen: de KP -knokploegen, de OD - ordedienst en RVV - Raad van Verzet. Hoewel ze geen uniformen hadden waren zij wel herkenbaar: de meesten droegen een blauwe overall en een mouwband met de letters NBS.

Zwemlust

De Utrechtse zwemvereniging Zwemlust werd in 1925 opgericht door leden van de reddingsbrigade, die meer in het water wilden doen dan reddend zwemmen. Zwemlust had 's zomers zijn domein in zwembad De Liesbosch en 's winters in Ozebi. Enkele leden van Zwemlust haalden vaak de krant. De beroemdste was ongetwijfeld Corrie Leibrand. Zij was een groot marathonzwemster en zwom in 1928 en 1930 in recordtijden de (toen nog) Zuiderzee over.

Reacties

Reacties van lezers op Herman's Utrecht zijn van harte welkom. Dat is alleen schriftelijk mogelijk, het liefst per email. U kunt uw reacties sturen naar hermanvanveen@un-ac.nl of per post: Utrechts Nieuwsblad / Amersfoortse Courant, Postbus 500, 3990 DM, Houten onder vermelding van Herman's Utrecht. Bij publicatie kan het nodig zijn uw bijdrage in te korten.