Utrechts Nieuwsblad
Claire Donjacour,

Gelukkig

3 feb 2005

Heel erg leuk, die stukjes van en over Herman. Ik heb helaas niet zo'n oude bijdrage voor u, ik ben ook nog niet zo oud... Nou ja, alles is relatief. Ik was een jaar of 8,9, toen ik hem voor het eerst bewust hoordé, volgens mij bij school-tv. En de buurvrouw had een elpee.


Daar luisterde ik graag naar, vooral Suzanne was toen mijn nummer. Ik heet overigens geen Suzanne. Natuurlijk kwam daar Alfredjodokus Kwak bij en nog een heleboel andere platen. Jaren later, toen ik een jaar of twintig was, heb ik hem ontmoet na een voetbalwedstrijd van artsen uit het AZL (toenmalig Academisch Ziekenhuis Leiden, waar ik werkte als leerling-operatieassistente) tegen artiesten. Het was een benefietwedstrijd voor de kin derklinielc. Herman deed mee. Daarna was er vip-party en daar waren wij om de een of andere reden ook uitgenodigd. Ik stond met een vriendin te kletsen, toen ik zag dat Herman zijn jas alweer aandeed. Ik zei: "Hé, shit, hij gaal al en ik wilde net gaan zeggen dat ik morgen ook kom."

De volgende dag zou hij in de schouwburg een benefietvoorstelling geven. Mijn vriendin en ik de den altijd ons best elkaar een beetje voor de gek te houden. Nu dus ook, ze trok Herman aan zijn jas en zei, wijzend naar mij: zij komt morgen ook! Zijn antwoord was, in laag galmende stem: "O ja? En waarom kom jij dan niet?" Daar antwoordde ze echter niet meer op, ze werd gewenkt door Thom Hoffman. Ik stond daar nog, met een hevig opkomende keelontsteking, te praten met Herman. Dat was vet cool (ook al gebruikten wij die term nog niet in die tijd).

Ik vond Dikkertje Dap een geinig liedje en vroeg of hij dat de volgende dag ook ging zingen, omdat ik daar altijd zo vrolijk van word. "Ja, leuk hè?" zei hij, en begon het spontaan voor mij te zingen. 'Smelt...' Toen hij klaar was, zei hij: "Nee, dat doe ik morgen, niet, het past niet in mijn programma."

Hij pakte me bij mijn arm en zei: "Hoe heet je ook alweer?" "Claire," antwoordde ik, mezelf bedenkend dat ervan 'alweer' geen sprake kon zijn, want ik had het hem niet eerder verteld. Hierop zei hij nog steeds met mijn bovenarm in zijn hand: "Claire, ik zal zorgen datje mor gen gelukkig wordt!"

Mijn avond kon niet meer stuk. Daarna heb ik nog vele voorstellingen gezien.



Claire Donjacour, Leiden