NvhN
Jacques J. d'Ancona

Herman van Veen: "Ik ben geen koe waar je een emmer onder zet"

30 maart 1972

Nee, geen interview meer. Al een jaar lang niet. De heer H.van Veen, directeur van Harlekijn NV, amusements-produktiemaatschappij in Westbroek bij Utrecht, laat niet meer over zich heeb fietsen.Er is teveel aan hem getrokken, er waren teveel mensen die van hem wensten te profiteren. Zo ongeveer luidt de officieuze afwijzing. Maar als we toch aan de praat komen, dan zal het drie en een half uur duren.Dan zal hij wel 68 keer "weet je "en 56 maal "begrijp je" hebben uitgesproken. Want als hij iets zegt, wil hij duidelijkheid. Het is een begriop dat telkens terugkeert. Heftig. "Ik maak oorlog met mezelf en dat is een fascinerende beziheid. Ik gooi deuren open die ik in de voorstelling met een "klereklap" weer dichtsmijt. Om mijn strijd te laten zien. Ik wil dat ze geïnteresseerd zijn in mijn bewogenheid. Ik propagandeer genegenheid. Het woord liefde heeft zo'n akelige smaak. God was liefde, maar in Zijn naam zijn zoveel mensen doodgemaakt. Herman van Veen is geen profeet. Maar laten we toch proberen verstaanbaar te zijn voor elkaar. Hét klinkt geladen, maar ik geneer me niet het te zeggen. Zelf word ik er soms gek van, zodat ik een schreeuw geef, een spastische beweging maak. Omdat ik het daarmee zo moeilijk heb.....


Dat klinkt niet zo vrolijk voor een entertainer van jouw leeftijd, merk ik op. En dan begint hij te lachen, Herman van Veen. Hard, nadrukkelijk, opgelucht te lachen. Zoals alleen iemand lachen kan wiens leven onontwarbaar verstrengeld is met het entertainment. Het vak dat voor hem méér is dan een vak. Snuivend-gnuivend klapt hij voorover, achterover en terugbuigend naar het pluche van een hoteltafel.

Teug tomatensap en dan: "Ik denk nooit aan mijn leeftijd. Anderen herinneren me er altijd aan, je bent pas 26. Inderdaad. Maar ik heb ook het gevoel, dat ik op de drempel sta. Over de hele linie zit ik nog in de startblokken. Het gebeuren op deze bal stemt me pessimistisch. 't Gaat ten koste van een heleboel dat niet zou hoeven. Er is veel egoïsme wat zou kunnen wijken. Toch ben ik vrolijk, maar bedachtzamer geworden. Ik sta met bedenkingen in dit leven."

- Denk je dat je iets voor anderen betekent?
"Ik geloof het wel. Anders zouden ze niet komen, 't Klinkt bijna belachelijk, maar ik krijg 4 tot 5 brieven per dag van mensen die met me willen praten óf corresponderen. Mensen die ik door mijn programma geholpen heb. Ze zijn een stootje komen halen en wat rechterop het theater uit gegaan. Dat geldt ook voor hen die het "liever- wat vrolijker hadden gewild." Dat proces van die duidelijkheid waar hij middenin zit, wil Herman van Veen accentueren. Gretig. ..Ik zit in een aantal kruippakken. maar het gaat ontzettend langzaam. In ..mijn. programma is een couplet dat ik 12 keer geschreven heb.Per woord, per komma, per lichtspot is het eruit gekomen. We worden alsmaar bloter. Toegaan naar doen wat voelt dat je moet doen. Vroeger stond ik onder invloed van mensen die méér wisten. Nu is m'n lijn dat ik de jijen in dé zaal wil benaderen, niet meer de massa. 'Die ene mevrouw laat ik uitlichten Ook u, zeg ik dan. Zij: begint hét publiek te worden. Ik wil het podium in de zaal brengen "

- Voor de pauze was het programma heel anders van sfeer dan daarna. In dat tweede deel leek het meer op wat je vorig jaar deed.
"Dat is die overgangsfase. De dingen waarmee ik toen uitblonk, liggen nu verder van me af. De inzet is dezelfde, maar over de uitwerking ben ik anders gaan denken. Tk zoek het nu in de inhoud, muziek, tekst, licht. Niet meer in de uiterlijkheid. Vroeger ging het om het sensationele effect. Een paars pak vond ik toen tof. Nu zou ik het niet meer over mijn billen kunnen krijgen. Als ik het niet meer weet, kruip ik in de fysiekheid. Zo werken we ook aan het programma. We repeteren weinig en praten veel."

- Was je vroeger jezelf niet?
"Ik heb er altijd achter gestaan, ook toen ik 60 minuten stond te springen. Voor mij is het steeds een feest geweest. Maar ik ben het slachtoffer van mijn eigen ontwikkeling. Het moeilijkste waar een mens mee bezig kan zijn."

- En het succes?
"Per definitie is succes een artistieke dood, 't Geeft je genot, maar zo beschouw, ik het godzijdank niet. Het is aangenaam, maar verre van belangrijk. Voor mij gaat het er eigenlijk om of ik succes heb bij mezelf, bij mijn vrouw, mijn vrienden. Dat is het gevoel dat me gelukkig maakt"

- Waarom komt het publiek?
"Voor onze beweging. De mensen komen nu meer voor hét gevoel, niet meer voor "Susanne". Er is een publiekmutatie. Men zoekt contact, een soort oplossing. Ze komen er niet uit en we trachten er iets tegenover te stellen, al weet je in je hart dat er geen oplossing bestaat."
En dan gaat hij vertellen, Herman van Veen. Over zijn onmacht. Zijn onbedachtzaamheid, zoals hij het noemt. Over die expositie van gevoelens. Een voorbeeld. ..Op de eerste avond, toen ik in Groningen optrad zei ik ergens: "Over 100 jaar is het water op. Als je eet: van kinderen houdt, maak ze dan niét meer." Toen dacht ik direct: Dit is niet correct. We hebben er 's nachts drie uur over geboomd.En de tweede avond zei ik: "Als je echt van kinderen houdt,wees dan spaarzaam met het zaad."

- Dus het gaat er niet om om de mensen te vermaken*?
Het is niet het uitgangspunt, maar mag wel leuk zijn. Het fijnste is dat we een idee presenteren op onze manier. De stilte is nu het sterkst, in onze show. Het tweede deel is echt het belangrijkst. Daarvan moeten ze iets mee krijgen. Het gaat om die indirecte stoot die caramboleert als je thuis bent. Als je je omdraait in bed flitst het met je mee. Het is ais een schilderij, waarvan je steeds meer gaat houden.' houden. Weemoedig. Dat is een mooi woord voor ons programma. Het hunkeren naar het kind-ziin."
Er is iets van ontroering die deze opwelling teweeg brengt. Herman van Veen moet dan vertellen waar hij van houdt. Van lachen, van spelletjes, sjoelen, dammen. Voetballen met zijn hele gezelschap, "Met ongelofelijke schik, in het korenblauw." Van tv kijken, van lezen ("Science ficttion eet ik bijna op"), van poëzie en strips. Maar ook belijdt hij zijn afkeer van het consumptie-theater, van de verstrooiing waarbij het alleen maar om de pegels gaat. "Geld heeft hoegenaamd niet mijn interesse."

- Op het toneel ben je een slechte prater. Daar merk in nu niets van,
"Dat is bewust. Ik wil geen mooiprater zijn. Ik praat in het dagelijks leven veel, maar op het toneel zeg het liever in kleuren. Als het niet nodig is, moet alle gepraat achterwege blijven. Maar ik sta op het toneel, omdat het de fijnste plaats is om iets over te brengen. Het theater is de mooiste plek die er bestaat. Vroeger werkte ik wel vijf avonden per week. Fysiek kan ik dat niet meer opbrengen. Nu zijn het hooguit 120 per jaar. Dan tracht ik mezelf te zijn. Ik neem mijn huiskamer onder mijn arm en die zet ik op het toneel neer."

- In de show zei je; Als ik Toon Hermans was, zou ik nu lekker doordrammen. "Ik voel me niet professioneel. De kunst om door te gaan op een bepaald moment versta ik niet. Ik houd niet van, 'n gelikte show. Vroeger maakte ik me op. Nu smeer ik niets meer op mijn gezicht. Sonneveld zei eens van me: De mensen accepteren ook de Hele zwakke stukken van Herman van Veen. Dat klopt. Als ik merk dat het in mekaar flikkert, dan moet ik dat zeggen. Ik kan dan iets leuks bedenken. Maar dat is niet de bedoeling. Vakmanschap is het overbrengen van een idee. Ik weet wat stilte is. Ik heb een muzikale opleiding, ik heb timing geleerd. Maar dat zoeken, dat maakt je professioneel. Geen genoegen nemen met iets waar ik niet achter sta. met een misplaatste beweging. Ik zou een programma kunnen doen dat een ongelofelijk succes heeft. Maar dan wordt het consumptietheater. Dat maak je met een mixer in de pan, 6 ons licht, 8: ons muziek, 2 hoogtepunten, power, tempo. En dan zeg ik: nee, nee, nee!!"

- Het vorig jaar vroeg ;je het publiek op het podium om mee te doen. Nu niet meer.
"Neen. Het is begonnen met een meisje dat zomaar het toneel op kwam en me om de hals vloog. Toen zei ik: blijf maar zitten. En er kwamen meer.
Maar het was later niet spontaan meer. Ze zaten er op te wachten. Het heeft geen functie meer. Het is voorbij. Wél zeg ik nog steeds: als u weg wilt, mag u weg."

- In veel liedjes zit het woord eenzaamheid. Slaat dat op jezelf?
"Ik zit er niet mee. maar ik realiseer 't me. Eenzaamheid is volksvijand nummer één. Ik hoop door wat ik ontketen genegenheid te ontvangen, warmte te krijgen. Dat is het zelfbehoud van ieder mens. Ontevreden ben ik zeker niet. 'k Zal morgen met een glimlach doodgaan en niet zeggen: jammer. Ik kan niet beweren dat ik nog zoveel te doen heb. Dat zou geforceerd zijn. Ik heb bepaald niet de schurft aan mezelf, maar ben niet bang voor de dood. Ik ben tevreden, maar onrustig.

- Zegt het programma iets over de mens Hermar van Veen?
"Dit vak is mijn leven. Tijdens de voorstelling praat ik over mijn vader, mijn moeder. Als ik met teksten van anderen werk, dan is het, omdat die 't beter hebben kunnen zeggen dan ik. Ik heb een bewogen privé leven. Als ie goed luistert, weet je wat er met mij gebeurt. Dan herken je mijn frustraties, mijn angsten, de hoop en een speciaal soort eenzaamheid. Namelijk de eenzaamheid in mijn begrip van iets wat anderen nog niet door hebben. Op zo'n moment kan ik verdrietig zijn."

- Een brok tekst in je programma; "Zij waren zo beschaafd, zij neukten met vork en mes en nooit met volle mond." Ik kan me voorstellen dat er mensen zijn die zeggen: moet dat nou?
"Ja dat moet! Inderdaad. Dat is openheid. Zeggen wat je fijn vindt. Het is bedoeld voor de meneer die 't licht uitdoet als hij met zijn vrouw naar bed gaat. Dit is niet om te lachen. Het gaat om de essentie. De liefdesdaad is zoiets als eten. Tegen die zielige man moet ik zeggen: U moest eens weten hoe fijn 't kan zijn."
Zonder dat de kwestie gesteld is, wil Herman van Veen opeens wel kwijt dat het mis gegaan is met zijn huwelijk. Dat hij zoveel van zijn vrouw hield, dat hij haar geen ramp aan wilde doen. Ze gingen uit elkaar en zij is zijn beste vriendin. Hij is nu met Marlous Fluitsma, actrice bij de Haagse Comedie. Ze is jong, verschrikkelijk charmant en erg aardig'. Met onvermoede ridderlijkheid brengt hij haar naar de stoep als de taxi voorgereden is, omdat ze 's avonds ergens optreden moet. Wuift hij haar na. Teder bijna ...
En als we dan toch een beetje over menselijke vlakken zweven, moet ik wel vragen met welke artiesten Herman van Veen verwantschap voelt.
"Hildegard Knef. Ik ben ontzettend trots,dat ze me speciaal wilde ontmoeten toen ze laatst in Nederland was. Ze heeft al jaren mijn platen, ze volgt mijn werk en dat vind ik opzienbarend, al klinkt het lullig. Ze is 20 jaar ouder met haar 46 en dan voel je een betrokkenheid waar ik trots op ben. We zaten met de armen tegen elkaar en het irriteerde geen van beiden. Dat heeft niets met sex te maken. Met Danny Kaye heb ik ook écht kunnen praten. Tussen Wim Kan en mij bestaat -hoe vaag ook- een bepaalde spanning. Ik herken het bij mensen van wie je voelt dat ze met diezelfde worsteling bezig zijn. Bij Wim Kan is het de aanzet, de spanning, ook al hebben we geen contact. De manier waarop hij zijn hoofd draagt, zo'n blik die er dan is. De onderlip die hij heeft als er iets zeer persoonlijks gezegd wordt, De agressiviteit, zijn onmacht. Wat heeft die man veel bereikt! Het hele Nederlandse volk kon hij recht overeind krijgen. Voor mij hebben The Beatles veel betekend als v e r s c h ij n s e 1. Maar de grootste vind ik Bob Dylan. Bij hem vergeleken mag Johnny Cash zijn gitaar nog niet eens dragen. Om de bewogenheid draait het, dat gevoel van "dat had ik ook onder mijn kussen".

-Je werkt zonder regisseur.
We zijn elkaars regisseur. Wij en mijn instelling, mijn antigif, mijn biologische balans. We zijn met negenen en hebben de verantwoordelijkheid voor elkaar genomen. Ik kijk alleen om als we elkaar irriteren. Soms werk ik in een impuls, ook al is het dan nog niet wat het zijn moet. Maar ik ben al blij dat ik niet mijn bek houd. Gisteren zei ik: ik houd van Lous.

Ga je nog tv doek,? Ik geloof dat het niet zo'n succes was."
"Ik heb geleerd dat dat voor mij niet is. Het levert geen bijdrage tot grotere duidelijkheid van mijn persoon. Ik ben zelf beieuwd wanneer ik weer op tv kom. Dat kan verdomd lang duren.

Je was niet op het Grand Gala ...
"Ik durf nu nee zeggen als mensen me hun belang willen opdringen. Mijn vrouw deed die avond een première en ik voelde dat ik daar bij moest zijn. Mijn privé leven is primair, omdat het zich immers ook op het toneel afspeelt Met de commercie heb ik het alsmaar moeilijker gekregen. Ik werk niet voor de glorie van andermans portemonnee. Dan denk ik: daarom doe ik het toch niet? Ik vroeg of Laurens van Rooyen mijn pianist en beste vriend, mijn Edison in ontvangst kon nemen. Maar dat mocht niet. Hij is niet bekend genoeg, weet je. . . ,

- Bij de voorstelling komen voornamelijk jonge mensen.
"Ja, ze behoren tot mijn familie. Zitten met dezelfde problemen. Toch richt ik me in mijn hart meer op de volwassenen om ouderen duidelijk te maken wat voor ons interessant is. Ik vind het jammer als ze dat niet mee1 pikken. Je moet trouwens wel een beetje fantast zijn om te genieten ven mijn programma,"
Zo is hij bij voorbeeld met de taal bezig. Analyseert woorden. Dat zoekt Herman van Veen niet in de intonatie. "Ik vul de witten tussen de letters op. De woorden kleur ik met de resonans die je tussen de letters stopt. Je maakt er een leuning van," zegt hij, toegevend dat het moeilijk klinkt.

- En het publiek? Is het anders in het Noorden?
"Neen. 't Hangt af van wie er staat. Ik geloof niet in een verschillend publiek, al is er in bepaalde steden een mentaal verschil." Uit die nuances proef je dat de jonge hond Herman van Veen uitgesprongen is. Laat hij weten zich kritisch opgesteld te hebben tegenover UNICEF dat hem tot ambassadeur bombardeerde. En steeds maar dat zwoegen aan die duidelijkheid, terwijl toch de grote ambitie een beetje voorbij is.
"Ik hoef Duitsland niet te veroveren. Alleen als het me technisch gezien dichterbij mijn artistiek ideaal brengt, zeg ik ja. Ik ben ook gevraagd voor Amerika. Maar ik zei: kan ik 't zelfde doen als hier? Dan maar niet. In Nederland kan ik gelukkig zijn. Dat waanzinnige idee van carrière maken is volkomen dood."

Concessies wil hij desnoods doen om over te laten komen wat hij essentieel vindt, Herman van Veen. Maar meer niet. "Ze zeiden dat ik contractueel verplicht ben om in mei een plaat te maken. Maar als ik geen hehoefte heb, is mijn antwoord: ben je besodemieterd? Ik ben geen koe waar ie een emmer onder zet en die nog niet eens voor zijn eigen gras mag pleiten!"



Jacques J. d'Ancona