iii

Illustratie
Nico Merx

Wij willen fijn uit

27 july 1968

Wim Kan, Wim Sonneveld, Toon Hermans; de grote drie van de Nederlandse kleinkunst. Instituut van een generatie, jarenlang onbetwist aan de top van het theateramusement, schijnbaar zonder "Nachwuchs". Een brok Nederlands entertainment dat dreigde te verdwijnen. Totdat september vorig jaar een lange 22-jarige Utrechtse conservatoriumstudent op de planken sprong. Herman van Veen maakte een zeer on-Nederlandse theaterentree, het vak tot in de finesse beheersend, met een volslagen eigen stijl en een uitge- balanceerd programma. Zijn groep "Harlekijn" bestaat, buiten hemzelf, uit vijf vakbekwame musici, afgestudeerden van het conservatorium. "Harlekijn" brengt een razendsnelle show met chansons, volksliedjes en briljante parodieën. In het eerste jaar van zijn professionele optreden heeft Herman van Veen meteen alle ogen op zich weten te vestigen. Naast zijn theaterprogramma gaf hij vier televisieshows en lanceerde een paar platen. Zijn liedje over het hondje dat zijn soortgenoot mint "met alle vier z'n poten en z'n hele kop", is bijkans een hit geworden. Hij maakt een fenomenaal gebruik van zijn stem, plastische mogelijkheden en zijn elastieke lichaam, waarvan hij de bewegingen perfect beheerst. Zijn humor is moeilijk te definiëren, uniek en aanstekelijk.


"Deze Herman van Veen," schreef Wim Kan, "deed me van verbazing en van de lach bijna van mijn stoel tuimelen. Een prachtig talent, hij heeft een zeer goede toekomst in dit vak in handen." Herman van Veen kwalificeert zichzelf niet als cabaretier, maar als entertainer. "Ik vind het fijn als mensen kunnen relaxen in het theater." Hoe komt een conservatoriumstudent ertoe direct na het afstuderen het podium te bestijgen in plaats van in de orkestbak te dalen?
Herman van Veen; "Ik ben eigenlijk altijd van kinds at aan onbewust bezig geweest met toneeltjespelen. Na de middelbare school zat ik enorm in twijfel of ik conservatorium zou gaan doen of toneelschool. Het werd conservatorium. Ik studeerde viool, zang en voor muziekleraar, omdat ik mijn basis zo all round mogelijk wilde maken. Aan kleinkunst, dat vind ik een akelig woord, ben ik ook op het conservatorium begonnen. Zowat zes jaar hebben pianist Laurens van Rooyen en ik opgetreden, meestal met parodieën op klassieke muziek.

Na het conservatorium zijn we op professionele basis gaan werken. Ik stapte in de openbaarheid met een theaterprogramma van parodieën, chansons en liedjes, alle onderdelen in een raam van dwaze situaties. Vara-regisseur Nico Knapper regisseert ons."
Hoe definieert Van Veen zichzelf en zijn programma?

"Ik doe niet aan actuele politiek, het is meer bezinnend. Ik wil proberen de mensen mijn interpretatie te laten zien van een bepaalde situatie die ze allemaal kennen. Ik zing een liedje van Jules de Corte over de hemelpoort waar mensen aankomen, de een gestorven aan kanker, de ander in het verkeer. Zoiets bijvoorbeeld, ol een chanson van Jean Ferrat, die zich afvraagt, hoe zal ik doodgaan. Dat zijn overpeinzingen. Maar we doen ook een oud-Nederlands volksliedje, daar maak ik gein mee. Kleutergein zoals je dat vroeger deed, weet je wel. Een andere keer laat ik me lichamelijk gaan."

"Ik wil een combinatie zijn van Dick van Dyke en Danny Kaye. De humor van Kaye, het gespring van Van Dyke, maar daar tussendoor toch ook mooie of felle chansons van Ferrat zingen. Je kunt niet maar door blijven springen; je moet een paar dingen doen die de mensen in hun rug voelen. En dat moet je allemaal presenteren met een levenslustige blijheid, die niet ongefundeerd is. Humor moet de basis zijn En als je humor maakt is het primair dat je ook iets goeds kunt laten horen."

"Dat is het uitgangspunt van alles wat we doen. Als een man met een bas het toneel opsjouwt en na een half uur kletsen met het ding afgaat zonder er meer dan wat gekke geluiden uitgehaald te hebben, laat hij de zaal naar mijn gevoel niet voldaan achter. Maar een vogel die een half uur gein staat te maken en daarna nog iets goeds op die bas speelt, dat is zo geweldig, dat is bijna geen grap meer. Als je dat kan kun je ook beperkter zijn in je humor."

Herman van Veen is ervan overtuigd, dat er nog voldoende belangstelling voor het theater is, ondanks, of naar zijn mening, dank zij de televisie.
"Wat is er nou helemaal aan echt entertainment, Snip en Snap, de grote drie en dan niks meer. Toch bestaat er behoefte aan, de mensen willen wel fijn uit. De tv heeft de mensen leren kijken. Het is altijd zo geweest dat mensen die chansons zongen, niets aan de muziek of de presentatie deden, "omdat de tekst op zichzelf al zo goed was". En dat kan nu niet "Dat betekent dat je enorme eisen aan jezelf en je mensen moet stellen. Het heeft zes jaar geduurd voordat we deden wat we nu doen. Je moet een programma waar je achter staat in de zaal durven doen. Laurens van Rooyen en ik hebben in die zes jaar met z'n tweeën bijna zevenhonderd voorstellingen gegeven. Je moet ontdekken of er een uitstraling is, of het publiek je persoon accepteert. Je moet je eigen talent ontdekken en experimenteren."

"Harlekijn" heeft een enorme start gehad. In één jaar heeft de groep een geweldig veelzijdige activiteit ontplooid en daarmee nu al en eigen plaats ingenomen in het Nederlands theaterleven.
Daar ligt een zeer professionele aanpakmen een vastomlijndde planning aan ten grondslag.
weten waar de klepel hangt. Nico Knapper regisseert ons en Peter Luhr, directeur van de Haarlemse schouwburg, verzorgt onze theaterplanning. Dit jaar hebben we ons theaterprogramma gelanceerd, platen uit laten komen en tv-programma's gemaakt. Daarbij komt het geluk dat Kan enthousiast is en die combinatie van dingen geeft een peut." Herman van Veen vindt ons theaterleven niet zo florissant. Er bestaat geen publiek dat continu uitgaat. De schouwburg is nog te veel een heilige plaats, zegt hij. "Ik geloof dat dat ook wel komt omdat de televisie gemeden wordt. Tv wordt gezien als de ondergang van het theater, maar dat is het niet. Iedere kijker wil de artiest die hij op het scherm heeft gezien, ook wel eens in levende lijve zien. Ik vind alleen dat ze het theater op de televisie niet goed brengen. Tv maken is een ander vak dan theater maken. Het is te veel een reportage van het theatergebeu- ren. Dan krijg je dat er tv-camera s bij een opera-opvoering staan opgesteld. Opera op de televisie vanuit een theater is waanzinnig knots. Ver- di op tv is gewoon antireclame, er blijft niets van over. Vanuit de zaal is het prachtig, maar niet als het zo in de huiskamer wordt gegooid. Laten ze de hele troep in de studio zetten, zoals in Duitsland. Dat geldt ook voor toneel. Zo n toneelstuk met die enorme theatrale gebaren, dat kan gewoon niet. Een televisiespel kan wel." In tegenstelling tot veel vakbroeders i" Herman van Veen niet bevreesd voor het medium. Dit seizoen was hij vier keer op de beeldbuis.

"Ik kan het bij het verkeerde eind hebben, maar in mijn hart voel ik dat het kan. Wat ik doe is nog nooit door iemand geprobeerd. Ik heb aparte programma's voor televisie en theater. De tv neemt trouwens niet meer zo'n grote plaats in, het wordt langzamerhand een gebruiksvoorwerp. Niet dat ik er elke maand op zou willen, maar als je zelf de vaart bepaalt, kan het geen kwaad. We staan ook niet zes avonden per week in een theater. Je moet een zekere exclusiviteit houden, blokken maken. Eens een week niks, dan zes voorstellingen in Amsterdam of zo. Op die manier werk je naar het optreden toe. In dat gejakker zie ik het niet en je vervalt snel in een bepaalde sleur."
Vorige maand traden Herman van Veen en pianist Van Rooyen op in een Japanse televisieshow ter gelegenheid van de verjaardag van de keizer. Een soort nationale feestdag, waarop zo'n zestig miljoen Japanners een kwartier lang naar Van Veen konden kijken. Hij vindt het een enorme ervaring en dat heeft hem eens te meer geschraagd in de overtuiging dat hij over de grens moet. "Ik wil eruit, niet omdat Nederland te klein is, maar omdat ik het zie als een provincie van Europa, een klein onderdeel van nog veel meer. Ik ben drieëntwintig en bereid om een opsodemieter te krijgen. Over twee jaar wil ik in Engeland optreden, noem maar wat. Het gaat me niet te vlug, het moet nog vlugger gaan. Hoe oud zal ik worden? Zestig of ouder of minder? Als ik in een Londens theater ben, is het voor mij gewoon een principiële kwestie dat ik er óók een keer wil staan. Het is fantastisch om een paar dagen in Carré te staan, maar ik weet ook dat er een Olympia in Parijs is en daar wil ik ook nog wel eens optreden voor uie wordt afgebroken. Er is niets vreemds aan. Jan Jansen gaat ook naar de Tour de France, die rijdt niet alleen maar de ronde van de Zaanstreek "



NNN
ccc ooo