Leeuwarder Courant
Nico Scheepmaker

Herman van Veen hield talent binnen de oevers

2 juni 1970

Herman van Veen begon als revelatie, meteen incidenteel televisieprogramma, kreeg daarna van, de VARA een serie-tv-programma's aangeboden, de eerste twee programma's vielen toen wat tegen en Herman van Veen besloot daarom radicaal te stoppen met tv, totdat hij er rijp voor v;as. Wat heet in zo'n geval rijp? Ook toen al viel zijn beheersing van de middelen op: een uitstekende zangstem, een radde tong, een knap muzikant en een levendige lichaamsmimiek, om het zo maar eens te zeggen. Toch mankeerde er iets aan, ik herinner me niet meer wat ik er toen over schreef, maar ik denk dat ik het na zijn come-back van gisteren wel weet: zijn talent is 20 wijd gespreid dat de uiterste behoedzaamheid geboden is, wil het niet overkoken.


Laat ik om speculaties meteen de kop in te drukken, nu alvast verklaren dat ik bijzonder onder de indruk was van zijn show van gisteren. Ik vond namelijk dat hij er dit keer perfect in slaagde het talent binnen de oevers te houden, ook al kolkte het aan alle kanten. Daarbij had hij veel te danken aan de regisseur, Nick van den Boezem, en vooral aan de geluidstechnicus, die weliswaar niet kon verhinderen dat de verschillen tussen hard en zacht soms al te zeer uiteen liepen, maar die het wel klaarspeelde om het klankritme van Herman van Veen uitstekend over te brengen.
Als comédien is Van Veen namelijk uniek in Nederland en misschien wel in de wereld, omdat hij muzikaliteit paart aan dichterlijkheid, waardoor een gek verhaal als dat over de opera niet In de eerste plaats het verhaal van woorden is, maar van klanken. Hard en zacht, stilte, een sisklank, een gebeitelde t aan het eind van een zin, en dat alles dan niet in de vorm van het aloude klankdicht a la Jan Engelman, maar verwerkt in een komisch verhaal, of, zoals in het slotnummer, in een dramatisch verhaal over de ouderdom geloof ik, en aanverwante zaken. U vraagt nu verontrust: wat bedoel je met ,,geloof ik"? Weet je dat dan niet zeker?
Is het in het huidige cabaret dan niet belangrijk meer te weten waarover het gaat? Ik kan alleen namens mijzelf spreken als ik zeg, dat het wat mij betreft bij Herman van Veen inderdaad niet belangrijk meer is, zoals het ook niet belangrijk is of je van een gedicht van bijvoorbeeld Lucébert van woord tot woord begrijpt waar het over gaat.

Herman van Veen werkt met associaties, klankverwantschappen, en bij zijn laatste nummer, over het andere slag volk, had ik zonder exact te kunnen navertellen waarover het ging, toch het gevoel dat ik getuige was van iets unieks op cabaretgebied, Ik sprak na afloop een bekend cabaretier, die het ".godsgrandioze lef" van Herman van Veen bewonderde, maar zich overigens afvroeg waar zijn laatste nummer nu eigenlijk over ging, waarom hij opeens ophield met een liedje, of het harlekijn bleef zitten, enzovoorts. De kwestie is, dat je twee soorten van cabaret hebt: het oude, dat tot in de perfectie beoefend zijn waarde blijft behouden, en een nieuwe soort, tot zichzelf ingekeerd cabaret, waarbij de wisselwerking van cabaretier en publiek (het spelen op publiek) niet meer op de eerste plaats komt, maar de uitvoering centraal staat en als ding op zichzelf het "publiek in haar ban houdt, - als ze goed genoeg is tenminste.

Het Nederlandse cabaret kent tegenwoordig twee vertegenwoordigers in dit genre, Herman van Veen in de eerste en Freek de Jonge (van Neer- lands hoop in bange dagen") in de tweede plaats. Zij verschillen overigens in hoge mate van elkaar, Herman van Veen kan domweg, meer dan Freek de Jonge, maar zijn uitgangspunt is hetzelfde.

Enfin, veel gepraat en weinig lol, zult u misschien mopperen, mijn bevriende cabaretier zei ook: „Het is steengoed wat hij doet, maar hij zou er ook een stuk of tien moppen in moeten verwerken," maar ik heb hardop zitten lachen bij het opera-verhaal, en bij het slotnummer had ik echter dat gevoel van: hier gebeurt iets bijzonders, dit is goed en nog nooit eerder gedaan.