Leidsch Dagblad
Bert koekebakker

Twee shows Herman van Veen



2 maart 1981
LEIDEN - Het zal niemand ontgaan zijn, dat de veel geprezen cabaretier Herman van Veen moeilijke tijden doormaakt. Het blad ''Harlekijn-Holland" is ter ziele; de kritieken rond "Onder Water" logen er niet om en Van Veen zag zich helaas genoodzaakt z'n stafmedewerkers te decimeren.


Toh haalde K&O hem twee dagen naar de Leidse Stadsgehoorzaal, waar hij drie voorstellingen gaf. Twee avondvoorstellingen en het kindertheaterstuk "Onder Water". We willen deze sfeertekening van een weekend Herman van Veen zoveel mogelijk beperken tot "Onder Water", waarvan in Leiden de één na laatste voorstelling werd gegeven.

Dit onder-water-verhaal, gezongen, geschreven en verteld door Van Veen, begeleid door het Harlekijn Danstheater o.l.v: Cees Brandt en Erik van der Wurff achter de piano is dramatisch voornamelijk opgebouwd rond "Jan. een nieuwe Hollandse ha- ring". De avonturen van Jan, de Hollandse haring met o.a. Lispel de kwal. achterneef Walvis en prof. Paljas Winter von Ondernul zullen we hier maar even laten voor wat ze zijn. Veel belangrijker lijkt het de ervaring van zaterdagmiddag te relateren aan de kritiek, die aan de voorstelling in Lejden vooraf ging. Hoewel Herman van Veen tijdens de avondvoorstelling toch veel meer op dreef lijkt dan tijdens de kindervoorstelling, is het natuurlijk erg belangrijk hoe (kleine) kinderen "Onder Water" ervaren.

Laten we eerlijk zijn: het is eigenlijk volstrekt onbelangrijk of volwassenen, die toevallig hun mening in de krant mogen zetten, een kindervoorstelling wegschrijven. Daarom maar een opsomming van de feiten. De volledig uitverkochte avondvoorstellingen vrijdag- en zaterdagavond zijn op zich natuurlijk al een indicatie. Dat je, achterin gezeten, de zaal uit moet lopen om elders tenminste nog "iets" te kunnen zien ook. De volledig met ouders en kinderen bezette middagvoorstelling in de Stadsgehoorzaal, is ook uitermate illustratief.

En dan de reacties van de kinderen! Achter Herman hollend, zingend, roepend en schreeuwend, de hele Stadsgehoorzaal door, het podium op, zingend en schreeuwend in de door Herman voorgehouden microfoon. De kinderen, talloze malen Van Veen's woorden herhalend. Angstig terugdeinzend, wanneer hij aankondigt een kindje uit de zaal te plukken, die hij helemaal (botje voor botje) op zal eten. Gefascineerd kijkend, wanneer hij (weer eens, net als 's avonds) de zaal inloopt om bij een moeder of een vader languit op schoot te gaan liggen. Of de als een wervelwind wegrennende kinderen, wanneer Herman van Veen plotseling door het middenpad naar dé belichter achterin de zaal loopt.

Die vaak vertederende reacties op de avonturen in de Staartvinnenbaai, de Wierhoek. de golf van Biskwie, de Straat van Gebral en de Grootste Plas zijn immers veel belangrijker dan de opmerking van een volwassene, dat hij de middagvoorstelling maar oninteressant, moeilijk te verstaan en tegenvallend vond.



BERT KOEKEBAKKER