Leidsche Courant
Ed Olivier

Herman van Veen "Dat tedere gevoel"



2 maart 1981
LEIDEN — De zanger/cabaretier Herman van Veen begon zijn optreden in de Leidse Stadsgehoorzaal zaterdagavond bijna traditiegetrouw met het bekende „Dat tedere gevoel" Een opening die in het programma dat hij samen met gitarist Harry Sacksioni en toetsenman Erik van der Wurff bracht, de eerste en tevens laatste zachtmoedigheid zou blijken te bevatten. Het is dan ook de vraag voor wie Van Veen nog tedere gevoelens kan opbrengen.


In elk geval niet voor zijn publiek dat ergens tussen de paus („Jezus is okee") en de bouwvakker met zweetvoeten wordt fijngemalen. En kennelijk ook niet voor de tekst en muziek van de theatershow waarmee de mimische grootmeester -noodgedwongen afgesplitst van de kindershow „Onder Water" - door het land trekt. Het kind en vooral het kind in Herman van Veen is één van de verschijnselen die hij overtuigend over wenst te brengen. Afgezien hiervan maakt Van Veen de indruk van een moegestreden idealist die het bijltje erbij neer wil gooien.
De „zot of dwaas die buiten ronddaast zonder doel", moet de sympathie van Herman van Veen al enige tijd ontberen. In de Leidse Stadsgehoorzaal was dat het afgelopen weekeinde allemaal niet zo'n probleem. De succesvolle ploeg van „Harlekijn-Holland" had nog voor de opkomst in de uitverkochte zaal het eerste ovationele applaus al te pakken. Ten afscheid blijken de fans dan ook volgaarne bereid elkaar nagenoeg plat te trappen om in de gang nog een glimp van de vioolspelende maestro op te vangen.

Afgezien van nummers als „De weduwe", „Vermiste Terecht" en de toegift, stelde Van Veen's theatershow teleur. Toch slaagt hij er elke keer weer in om vriend en vijand te emotioneren en te shockeren. „Wat ben jij toch banaal de laatste tijd, Herman van Veen, vroeger zong je van die leuke liedjes", laat Van Veen zich in gedachte door zijn ouders vragen.
Ik zal het helaas met ze eens moeten zijn. Het optreden in Leiden doet dan ook weemoedig terugdenken aan de jaren van kletsnatte clowns, kind aan huis en te hooi en te gras. De tijd daarvoor draagt de theaterman kennelijk nog altijd als een loden last met zich mee. Het succes van Suzanne blijft irriteren. Een nagenoeg uitzinnig publiek krijgt dan ook niet meer dan de eerste drie maten van „Als liefde zoveel jaar kan duren" te horen.



ED OLIVIER