de Volkskrant
Johan Anthierens

Als het ware een anarcist



2 februari 1985
Nu het paginagrote verhaal af is en ik door Van Veen-documentatie waad met het oogmerk op te ruimen, bemerk ik het uit het oog verloren bloknootje met nog uitspraken van en over het onderwerp. Gevraagd naar zijn mening over Van Veen zei Wim Sonneveld: „Ik zou beginnen met zijn armen en benen af te hakken." Treffender typering bestaat niet, het definieert althans voortreffelijk wat mij in Van Veen hindert:
rusteloze beweeglijkheid. Ja, zegt Van Veen die zelf de opmerking overlevert, maar Sonneveld was op apegapen na dood toen hij dat zei, ik kwam pas kijken. A propos, wanneer kwam hij kijken, in onze babbel heeft Herman het herhaaldelijk over vijftien jaar artistieke activiteit, maar in een artikel van één jaar oud, verschenen in de Belgische Panorama, zegt hij: „Ik sta nu twintig jaar op toneel", en zegt hij: „Ik doe dit vak nu twintig jaar." Heeft Panoramaverslaggever Jan van Rompaey te gulzig geluisterd, er is een duidelijk verschil tussen een knaap van vijftien en een kerel van twintig. Maquilleert Van Veen de tijd? In 1972 verscheen de dubbel-elpee Tien jaar Herman van Veen, als wij de kalender op die tijdrekening afstemmen staat de Harlekijn al 23 jaar voor ons klaar, ligt er een zilveren jubileum in het verschiet.



En niks geen veerkracht kwijt, VV gaat zo opgezweept te werk dat hij nog amper de tijd neemt om een liedje uit te zingen; bij Kletsnatte Clowns en Liefde van later beperkt hij zich tot een paar coupletten om dan weer met die armen en benen van Sonneveld te molenwieken. Zoon Van Veen, in Utrecht met wieken aan zijn lijf geboren. Zijn wieg zal nogal geschommeld hebben.

In het bloknootje spaanders sporen van een opmerking van hem, hoe in een lied van Schubert de dood als een kraai op je schouder zit en overal meevliegt. Die Krahe. Hoe doodongelukkig hij ten tijde van die klassieke muzikale scholing was; de pianoleraar en de vioolleraar die urenlang over de schouder toekeken, waakzaam hun oren spitsten. Al die adem die je in Mendelssohn spendeerde. Een opleiding die de ongelukkige discipel in goud omzetten zou, wat hij met die stem en instrumenten niet vermag.

Een paar katten nog, richting Freek de Jonge. Van Veen verstopt niet dat hij Freek niet mag. Enkele uren voor ik hem achterna reisde, donderdag 24 januari, was Paul van Vliet de gast van het BRT-radiomagazine Het Vermoeden. Een uitgebluste meneer Van Vliet, meelijwekkend onderdanig, uitleggend hoe goed het met hem gaat, hoezeer hij niet op zijn retour is. Iedereen dankend, Vlaanderen vleiend, clichés bellend in de microfoon. En voorhoudend hoe Van Veen en De Jonge en Van Vliet gelijkwaardige artiesten zijn, drie goeie maten bovendien, die elkaar met kritische vriendschap terzijde staan.

Tot zulke Haagsheid verlaagt een Utrechter zich niet. In het opschrijfboekje staat van Herman over Freek: 'Litteken met ritssluiting', ik weet niet meer wat hij daarmee bedoelt; een handig cynicus? „Freeks optreden is gebaseerd op absurditeit, dat van mij op realiteit. Bij mij moet elke situatie kloppen, zoals een symfonie harmonisch in elkaar steekt, een fuga af is." Ook nog krabbels over onze discussie omtrent die clownerieën, waar dat goed voor is. De enigen die zich van mij mogen verkleden zijn Koot en Bie, met hun basisjoumalistieke humor waarbij zij zichzelf blijven. Een Urbanus van die Naam met een kachel op zijn kop en Freek die zich met veren tooit en een omgetoverde Van Veen: neen. Een man die zich in lompen hult om een lacheffect te bekomen, is aan mij niet besteed. Daarentegen benijd ik hen die optreden met hun lichaam in een gewoon pak en hun stem gebruiken en een paar instrumenten, niet te veel. Als je daar bovenop klein en lelijk bent en bijziend, dan ben je het summum en noemen ze je Woody Allen.

Op een bepaald moment schuift Herman van Veen de nepneus op zijn voorhoofd, knoopt een hoofddoek om en gaat bij een kinderwagen een berceuse zingen over de verstrijkende tijd. Een magnifieke song over de wegtikkende tijd, een groots theatraal effect tevens. Van Veen is helemaal vrouw. Met alleen die hoofddoek om straalt hij vrouwelijkheid uit. Als ik dat zeg legt hij uit dat hij een vrouw nooit met een rooie neus voorgebonden zou uitbeelden: „Mannen zijn clowns, zijn clownesk. Vrouwen nooit."

Wij moeten de Montessorischolen (onderwijs-methode gebaseerd op de gedachte dat een kind zichzelf ontwikkelt, men het tot handelen uitnodigt) dankbaar zijn én tot de orde roepen. Als je hun pupil een opname-apparaat voert voedt hij dat magnetische luisterveld onverschrokken met de verrukkelijkste en vreemdste gedachtenvonken. Staaltjes daarvan vindt u iets verder en uit de knipselmap tover ik een soortgelijke situatie, daterend van september 1983. Ik weet niet uit welk Belgisch weekblad het komt, het verslag is ook niet ondertekend, maar de anonieme journalist zegt hoe de smaakmaker in een Rotterdamse cafetaria drie uur lang in het toestel praat, zichzelf af en toe onderbrekend voor een afwezige blik uit het raam. Dat ging in Parijs net zo. In Rotterdam verkoopt Herman een theorie over moedermelk en woestijnzand die ik met plezier overhevel:
"Wacht nou even, er is nog meer. Moedermelk is ook zoiets vol geheimen. Een moeder draagt een kind, haar lichaam stoot dat niet af, maar transplanteer een hart en je krijgt afstotingsverschijnselen. Ja, moet je horen: de Inca's, waarvan vermoed kan worden dat het in feite Egyptenaren waren, hebben transplantaties uitgevoerd. Er zijn tekeningen van gevonden, en wat blijkt? Dat hun transplantatietechniek indentiek dezelfde was als die door de moderne geneeskunde toegepast. Ik geloof daarom heilig dat die moedermelk er voor veel tussen zit? Bewijzen? Bewijzen? Ik ben er gewoon van overtuigd dat moedermelk zoveel krachten in zich draagt, dat de woestijnen met al dat zand enorme reflectieschermen zijn die alles opvangen en opslaan uit alle tijden."

Heerlijk dat iemand zo'n fantasiekraantje heeft en opendraait. Ik veronderstel dat op Montessorischolen de kindertjes vrijelijk tussen klaslokalen verkeren en met onbevangen oortjes kruisende cursussen opvangen.

In een onverwarmd compartiment van Brussel naar Parijs, die donderdag. Met stijve vingers de knipselmap manipuleren, om de Van Veen-wetenschap te vergroten, niet om het onderwerp met een vergeelde uitlating te confronteren; elkeen is gerechtigd van dag tot dag zijn mening te verversen. Wél glimlachen met een artikel uit 1975 waarin Van Veen stelt dat het springerige van zijn debuutjaren er af is. En aansluiten bij wat journalist Toon van Severen — en passant naar Toon wuiven — bij die gelegenheid in briefvorm aan 'de Harlekijn' kwijt wou: "Je bent een narcist, een ongelooflijke aansteller, maar je bent echt aardig en je doet prachtige dingen en vooral: je gelooft in wat je zegt en wat je doet. God zegene je."

Ik berg de map op en denk versteven dat Van Veen van narcist evolueerde naar anarcist: steeds zeer met zichzelf in de weer, maar nu ook zijn nek uitstekend. Ienand die de paus in een interview met ongebluste kalk vergelijkt, heeft meer dan ping-pong-ballen aan zijn lijf. De lectuur van Het Laatste Nieuws warmt mij helemaal op, de krant is vandaag bijzonder op dreef. Op de voorpagina het nieuws dat de Paus bij zijn komst naar België geen Vlaamse grond kussen mag, hij zal bij de landing in het Vlaamse Zaventem prompt door een helikopter ontvoerd worden naar Brussel waar hij in het Jubelpark zoveel tweetalige grond kust als hem blieft. Ander voorpaginanieuws is dat Walen grotere werkverzuimers en zieke simulanten zijn dan Vlamingen. Als er ooit burgeroorlog komt, ik hoop dat nog te mogen meemaken, kan het bloed pas rond de middag vloeien, vooraleer een Waal uit zijn leger opstaat.

Dat doet mij er aan denken dat Franstalig België een blinde vlek blijft op de Europese veroveringskaart van Herman van Veen. Zoals het dorp van Asterix koppig Rome weerstaat sluit Franstalig België zijn oren voor de Bataaf. De Latijnse plaat die in Frankrijk uit is, komt bij ons niet in de winkel, gebrek aan belangstelling. Toen VV op zondag 20/1 zijn Franse repertoire in Brussel voorverwarmde werden voor de matinee-voorstelling van 16 uur zestig entree-kaarten betrokken: veertig door de Hollandse Kolonie in Brussel, zestien door Vlaams volk en de rest door verkenners van het Vlaams Imperialisme, je suppose.

In Parijs voert een Portugese taxi-chaffeur met heimwee naar Salazar mij naar hotel dement, door mentor Wouter Klootwijk aanbevolen. Klootwijk heeft altijd in alles gelijk, het hotel is zoals door hem voorgeschreven: niet te dit, niet te dat, niet te luxe, niet te luizig en om de hoek van de kerk van Saint-Germain-des-Prés. Met een stadskaart gewapend loop ik van het hotel helemaal verloren naar de Place du Chatelet, maar ben op tijd om Van Veen-Hollande bij te wonen. Daarover niks meer, alleen dat ik de goddelijke muziek van Plus Tard - Later, het touchante lied over het zilveren echtpaar (je pense un tekst van S. Carmiggelt) niét meer uit mijn hoofd krijg. Mee door het beluisteren van de cassette. Ik schrijf nu woensdag 30/1 en zinspeel (zingspeel) al dagen door het huis: 'Plus tard quand nous serons vieux', een vooruitzicht dat Elisabeth node toelacht.

Op de Place du Chatelet zetelde in de middeleeuwen een soort stadsparlement, 'le parloir aux bourgeois', heb ik voor u van een jong monument afgeschreven. Vrijdagmorgen, voor mijn afspraak met VV (nog uit Het Laatste Nieuws, van gisteren nu, over iemand die vermoord op de parking van een supermarkt is aangetroffen. „Een getuige zou hebben gezien dat E. als het ware een afspraak had met een andere man." Op de sportbladzijde laat men voetbaltrainer Henk Houwaart zeggen: „Maar ik heb gelukkig mijn kalmte weten te bedwingen" verken ik de geliefde buurt. Het plein tegenover de kerk heet nu Place du Québec en ligt er vreemd opgebroken bij. Artistieke Canadezen hebben het pleintje omgebouwd tot een IJsdam, ('Embacle'), het midden van het plein vertoont een erectie van koperen plavuizen, je kunt ook zeggen dat de plavuizen openbarsten als een koperen zweer. Een 'hommage a Paris', vorig jaar uit deze grond gebroken.

In café Flore ontbreken Johannes-Paulus Sartre, paus van het existentialisme en ik heb hier als het ware ook geen afspraak met Herman, alleen met een verleden dat ontbreekt. In de boekhandel ernaast koop ik een kaart met Arthur Rimbaud, om dit te verluchtigen.

Kort naspel. Marian Grubben (Amsterdam) weze bedankt voor haar Johan Soenen-informatie. Hans Oud uit het Friese Hemelum zet mij op een oud suikerneusspoor, dat ik natrekken zal. Hem ook een kus op het voorhoofd.



Johan Anthierens