TROUW
Susanne Pièt

Zuivere cultuur

2 jan 1999

Liefde, voorliefde en sympathie zijn, in theorie althans, gebaseerd op wederkerigheid. Dit principe wil op privéniveau nog wel eens opgaan, maar een uitzondering vormt het geval België. Wij Nederlanders besteden thema-avonden, programma's, films en krantenbijlages aan onze zuiderburen en hun verrichtingen, maar wie geeft mij een voorbeeld van een vergelijkbare Vlaamse inspanning? Bij ontstentenis koester ik voorlopig mijn twijfels over de liefde van de kant van de Vlaming.


Niet over die van ons. Zij dateert bovendien niet van gisteren. Toen er alleen nog radio was, luisterden we thuis bij voorkeur naar de Vlaamse verslagen van voetbalwedstrijden tussen Nederland en België. We smulden van de in hoog tempo voort snellende taal. De keeper vatte het leder, etcetera. Bekend tv-monumentuit mijn jeugd werd Jan Theys, het praatwonder dat in één zin zeven talen kon uitbraken en derhalve een spekgladde uitkomst bood bij Eurovisie- of Knokkefestivals. Lange verlichte trappen, uitschuivende decors, petticoats en haarlak (ook rijkelijk op Theys trouwens). Later werd mijn favoriete programma een soort weten- schapsrubriek voor de jeugd van de Belgische televisie. Presentator Bart Peeters trad daarin op als educatief goochelaar. Ik geloofde in de jaren tachtig op grond van deze ervaringen ook echt inde tekst van het lied 'België' van Het Goede Doel.
Dat vluchten inderdaad niet meer kon, maar dat er in ieder geval altijd nog België was. Maar ook dat land veranderde. De BRT, nu VRT, ondervond concurrentie van de Nederlandse televisie, waarnaar, laten we welwezen, heel wat Vlamingen kijken. Alle Vlamingen die ik ken volgen bijvoorbeeld 'Tien voor Twaalf' tegen slechts tien procent van de Nederlanders die ik ken. Deze, toegegeven, scheve statistische voorstelling van zaken wordt zeker vervalst door het feit dat de commerciële rivaal VTM niet in Nederland te ontvangen is. De Belgen hebben, zo kan ik u verzekeren, inmiddels ook hun varianten op 'Ook dat nog', de 'Soundmix Show' en 'Rad van Fortuin'. En, net als in Nederland, kunnen ze daar met kunst of informatie niet tegenop.

De Belgen verloren een deel van hun glans, en Bart Peeters is door Nederland ingelijfd, waar hij een gelijksoortige vertrossings behandeling heeft ondergaan als Rudi Carrell in Duitsland. Hij is als het ware verrudicarrelliseerd. Maar dat we graag Vlamingen hebben blijkt wel uit onze voorkeur voor het optreden van Belgische auteurs (Hugo Claus, Tom Lanoye, Kris- tien Hemmerechts), vele acteurs (Rik van Uffelen, Johan Leysen, Geert de Jonge, komieken als Kamagurka), de import van belangrijke museumdirecteuren (Rotterdam, Eindhoven; zitten er Nederlanders in Antwerpen of Brussel?) en festivals (Ivo van Hove van het Holland Festival). Sinds kort voetballen hier meer Belgen dan dat er Nederlandse baltrappers naar België gaan, en dat geldt dus ook voor televisiemensen of journalisten. Johan Anthierens buurt hier, Hugo Camps zit hier De hamvraag is echter: hebben de Vlamingen evenveel met óns op? Ik denk van niet. Omdat de Belgen eigenlijk niet van ons houden. De historische verklaring moeten wij verder zoeken, maar er is een parallel te trekken tussen de relatie België- Nederland en die van Nederland en Duitsland. Naar Duitsland trekken en trokken onze kopstukken om daar verworst te worden: Linda de Mol (al laat die de bussen gewoon naar Hilversum komen), Wibo van de Linde, Herman van Veen, André Rieu. We vinden als Nederlander de smaak daar verschrikkelijk: te grof, te rijk, te plat, Lederhosen klatsch-klatsch, de humor te matig, de cultuur te hiërarchisch en gedisciplineerd, maar Duits geld is niet vies. Waarschijnlijk hebben de Vlaams sprekende Belgen een soortgelijk idee van ons.

Ze gruwen vast van ons poldermodel. Zelfs Marco Borsato krijgt er geen poot aan de grond, al heeft hij er hard aan getrokken. De Belgische cultuur is daarom (nog) gezuiverd van de Nederlandse. Misschien dat we daarom nog wel het meest gek zijn op België. Maar kunnen we er veilig heen vluchten? Het is dichtbij genoeg, maar of we er ooit zullen geraken...



Susanne Pièt