Prive
Barbara Plugge

Waarom Herman van Veen pas na 21 jaar zijn geleende viool terugbezorgde

20 dec 1978

Twee bosjes bloemen waren de dank van cabaretier Herman van Veen aan mevrouw Martine Ouweneel, nadat hij 21 jaar lang op haar viool had mogen spelen. Het was ook haar viool die hem tot ver over de grenzen beroemd maakte. Ts dat nu Hermans blijk van waardering?' vraagt de weldoenster zich teleurgesteld af...


Eenentwintig jaar lang heeft Herman van Veen op mijn viool mogen spelen en dan verwacht je toch als dank wel iets meer dan twee goedkope bosjes bloemen, niet waar?'
Mevrouw Martine Ouweneel (61) uit Zeist is een diep teleurgesteld mens. Herman van Veen had haar altijd zo'n aardige jongen geleken, zo intens gevoelig ook, maar nu weet ze wel beter!

Precies éénentwintig jaar geleden had ze, de toen nauwelijks veertien jaar oude Herman haar kostbare viool, een haar zeer dierbaar muziekinstrument omdat het was nagelaten door haar overleden eerste man, in bruikleen gegeven. Omdat hij zo dolgraag naar het conservatorium wilde en zijn ouders een 'l<>rgelijk duur muziekinstrument hi'Nlist niet konden bekostigen. Ze hnd in Herman geloofd en was er vast van overtuigd geweest dat zijn talent en haar viool hem een pi achtige carrière zouden bezorgen.

Omdat de viool (één van het Saksische type en gebouwd in Indonesië) één van de weinige herinneringen was aan de vioolhartstocht van haar man, had ze Herman nog wel voorzichtig toevertrouwd: 'Je begrijpt natuurlijk wel, dat, zodra je geld gaat verdienen en je zelf een viool kunt kopen, ik hem van je terugkrijg.' Herman had begrij- pend geknikt. Natuurlijk begreep hij dat. Mevrouw Ouweneel heeft precies eenentwintig jaar moeten wachten totdat de cabaretier/zanger zo vriendelijk wilde zijn het kostbare li leinood aan de eigenaresse terug te geven!
Mevrouw Ouweneel: 'Mijn man Wim en ik hebben vaak schamper tegen elkaar gezegd, hij heeft zeker nog steeds geen geld genoeg...'

Zij zou zeker een hand over haar hart gestreken hebben voor Her- man's schandelijke nalatigheid, ware het niet dat de teruggave van de viool zo harteloos en grof geschiedde, dat het haar intens verdrietig en teleurgesteld maakt.
In haar bungalow in een van de buitenwijken van Zeist, vertelt mevrouw Ouweneel met zachte stem: 'De viool werd door een meisje van Hermans kantoor, Trea van Rooyen, bij me afgeleverd. Behalve de viool had ze een programma bij zich, waarop Herman zijn handtekening had gezet en twee boeketjes bloemen in een plastic papiertje.
Na eenentwintig jaar verwacht je toch zeker een mooi opgemaakt stukje en niet twee goedkope bosjes bloemen? Dat is toch geen stijl als je iemand pro deo de kans hebt gegeven carrière te maken? Mijn stijl is het in ieder geval niet... Ik vind het werkelijk beneden peil wat Herman gedaan heeft. '

Sinds Herman van Veen in het bezit was van haar viool, heeft ze zijn carrière op de voet gevolgd. De laatste jaren gebeurde het meermalen dat er een steek door haar hart ging als ze zag hoe grof Herman soms omging met het instrument van haar overleden man. Maar steeds weer zette ze haar tanden op elkaar en dacht, het zal niet lang meer duren voordat Herman hem weer terugbrengt en dat is alles gelukkig voorbij. Maar de jaren gingen voorbij, zonder dat Herman iets terugbracht. Na het zien van een Duitse televisieshow, waarin Herman samen met zijn dochtertje alle aandacht kreeg, hakte mevrouw Ouweneel de knoop door.

Terwijl ze de prachtige viool koestert, zegt ze: 'Nu is het afgelopen! dacht ik, toen ik die show zag. Mijn viool gaat naar Natasja, mijn kleindochtertje van acht. Zij is immers ontzettend muzikaal en speelt ondanks haar leeftijd al prachtig piano en viool? Het is nu haar beurt om van het instrument te genieten...'

Het echtpaar Ouweneel trok de stoute schoenen aan en begaf zich naar Westbroek, waar Herman van Veen's eigen maatschappij 'Harlekijn' kantoor houdt. Omdat er bij de cabaretier geen enkel lichtje opging, toen hij oog in oog stond met zijn weldoenster, vatte mevrouw Ouweneel maar meteen de koe bij de horens:
'Herman ik ben de vrouw die jou de viool in bruikleen heeft gegeven, en je de kans heeft geboden te worden wat je nu bent. Natuurlijk heb je het zelf moeten doen, maar zonder mijn viool was het je misschien toch niet gelukt. Ik ben hier naar toe gekomen om hem weer mee terug te nemen. We hebben nu een andere bestemming voor de viool: onze kleindochter van acht.'
Herman van Veen reageerde onthuts en verbijsterd. Daarna schraapte hij zijn keel en sprak mevrouw Ouweneel toe: 'Het is net een sprookje, je hebt er eenentwintig jaar voor mogen zorgen, de viool eenentwintig jaar mogen vertroetelen en dan moet je hem teruggeven...'

Mevrouw Ouweneel: 'Wat later zei hij iets van, is uw kleindochtertje niet wat jong voor die viool? Ik dacht toen, dat maak ik wel uit...
Je verwacht toch wel dat iemand die beweert zo enorm gehecht te zijn aan zijn viool en erg geëmotioneerd reageert als je zegt hem weer te willen terug hebben; hem persoonlijk komt afleveren. Maar wat krijg je na éénentwintig jaar als waardering? Een bosje lelies en een bosje gladiolen in plastic!

Maar ik ben blij dat ik mijn viool weer heb... '



Barbara Plugge