de Noord Amsterdammer
C. NICOLAI

Herman van Veen:

jeugdige meteoor op cabaretplanken

12 juni 1968

Eindelijk iets echt nieuws op de cabaretplanken! Als zelfs de zelden over collega's sprekende Wim Kan zegt: "Deze Herman van Veen, 22 jaar, deed me van verbazing èn van de lach bijna van mijn stoel tuimelen; een prachtig talent, hij is nog volkomen onbekend, maar heeft een zeer goede toekomst in dit vak in handen!" . dan mag men rustig aannemen dat Wim Kan zich voorzichtig uitdrukt en er een zéér goed, wellicht zéér nabije toekomst openligt voor dit jonge fenomeen. Een fenomeen met name, omdat hij los van het duidelijke, maar aangeboren talent voor de parodie óók nog over een dosis vakmanschap en gevoel voor theater blijkt te beschikken, die men van een zo jong en zo onervaren artiest niet mag verwachten.


Nederland heeft na 1945 niet over cabaretbloei te klagen gehad. Met Wim Kan, Wim Sonneveld en Toon Hermans als nationale top, bevond men zich op zeer hoog niveau. Sommige anderen kwamen (en soms ook gingen): Martie Verdenius, Wim lbo, Jelle de Vries, Chiel Je Boer, Jaap van der Merwe, Pepijn met Paul van Vliet, het echtpaar Hoving .. er was wel aanwas, zoals die Paul van Vliet, Lurelei, kleinere groepjes in Rotterdam en Haarlem... maar of- ze bleken te zwak, of ze moesten toch wel een beetje in de schaduw blijven var het niveau van Kan-Sonneveld-Hermans. En dan na 20 jaar wachten komt er ineens een kleine komeet. Men kan zich vergissen, juist omdat hij nog jong is en om dat men in die leeftijd vaak dingen kan die later overgaan. Maar aan de andere kant heeft hij zo'n dwingende theaterpersoonlijkheid, zo'n uitstraling in zoveel ambachtelijkheid, dat men goede hoop mag hebben op een blijvertje.

En daar staat hij dan, sinds een jaar professioneel met een eigen groepje, en maar meteen met een one-man-show: anderhalf uur lang in hoofdzaak op je eentje het publiek gespannen houden. In dat jaar van optreden bij feestelijke gelegenheden een proefballon in België, regelmatig in eigen stad Utrecht, is hij nu "gelanceerd". Eerst, en een beetje voorbarig, door de t.v. (wat er in zat, omdat zijn coach en regisseur Nico Knapper is, die ook vaste bindingen heeft met de t.v. en daarnaast met zijn vrouw een kweekplaats voor jong talent beheert) : daarna door de Kunstmaand Amsterdam, die er telkerjare weer kans toe ziet om onbekend Nederlands talent naar voren te brengen. En zo onbekend bleek Herman van Veen, dat zijn officieel debuut in de culturele hoofdstad slechts een deel van de pers aanwezig deed zijn, samen met een halve zaal (overigens, en terecht, merendeels bestaande uit jongeren). *

Herman van Veen - noemt zijn groep Theater Harlekijn. Ten onrechte want hij heeft niets van de brutale, woordgrap van de in wezen ietwat weemoedige Pierrot, die nimmer aflatend verbaasd is over alle wonderen die het lever, zijn en die er zijn ondanks humoristisch op reageert. Humoristisch in de ogen van zijn toeschouwer, die het vermogen heeft verloren om zo kinderlijk - direkt en zo onbevangen te reageren op wat men ervaart en er zulke "kindermondjesachtige" bizarre associaties op te hebben. Het soort clownshumor dus van het ,kind", dat de volwassenen nadoet en vanuit zijn kinderlijk "onbegrip" daarmee die volwassene parodieert in zijn aangeleerdheidjes, zijn maskerade-voor- sociaal-verkeer, zijn gewichtigdoenerij, zijn tot de draad versleten sleur en dagelijkse routine. Waarbij Van Veen dan met name ook, zonder enige nadruk op de persiflage, een aantal groten int cabaret en show voor de lachspiegel zet; van Toon Hermans tot Aznavour, van Wim Kan tot Ramsés Shaffy.

Dat deze beginnende cabarettier uit de muziek komt, blijkt uit het feit dat zijn sterkste nummers vaak muzikale parodieën zijn. Maar het blijkt ook en uitermate belangrijk uit zijn perfect geschoolde zangstem, zijn ademtechniek zijn vermogen om met de noten de meest absurde grapjes uit te halen (hij heeft conservatorium zang). Het werkt door in de groep waarmee hij zich omringt: een perfect en clean stel musici, dat alle genres van Bach tot Beatles even gemakkelijk en vooral gekund beheerst, met Laurens van Rooyen aan de piano als vóórman. Maar ook met plezier.
Hetzelfde vrijblijvende maar meeslepende plezier, dat de kracht is van Herman van Veen zelf. Een plezier, dat nu misschien ten dele nog spontaan is,maar dat stoelt op een ambachtelijkheid die het "blijvend" kan maken in de zin waarin Toon Hermans door zijn plezier wordt gekenmerkt.



C.NICOLAI