APELDOORNSE COURANT
Pieter van Lierop

Van Veen vertilt zich opnieuw aan film

1 sept 1999

'Nachtvlinder'
Regie: Herman van Veen. Hoofdrollen. Herman van Veen, Babette van Veen, Ramses Shaffy, Jules Croiset. Theaters: Euro Cinema ARNHEM, Calypso NIJMEGEN.

Herman van Veens film 'Nachtvlinder' speelt een jaar of duizend geleden en er vliegt een prins in rond met zo'n aan Leonardo da Vind herinnerend bouwsel. Het betreft een soort sprookje en daarom kan die prins nog best lang in de lucht blijven hangen. Maar de oude Grieken kenden Ikaros al en wisten dat zulke prinsen gedoemd zijn omlaag te storten omdat ze hun beperkingen niet kennen. Van Veen doet onmiddellijk aan Ikaros denken met zijn poging tot het maken van een tweede speelfilm.


Het is niet zo zeer dat schoenmakers bij hun leest dienen te blijven. Wel vaker is het vertoond dat een schilder (Greenaway), schrijver (Claus), theatermaker (Van Warmerdam) of jazzmuzikant (Mike Figgis) hun ambities gingen uitstrekken tot film en daar wonderwel goed mee weg kwamen.
Maar bij Nederlandse kleinkunstenaars is het altijd fout gegaan. Van Toon Hermans tot en met Freek de Jonge hebben ze het geprobeerd en het draaide altijd uit op een mislukking. Herman van Veen kon dat weten want twintig jaar geleden is hem met 'Uit elkaar' al hetzelfde overkomen. Daar heeft hij weinig van opgestoken.

Wie een film maakt doet er verstandig aan zich te omringen met mensen met ruime ervaring. Wantje fladdert als nachtvlinder feilloos de kaarsvlam in, wanneer je als dilettant zelf een script ontwerpt, zelf de regie wil doen, zelf produceert, zelf gaat acteren en je eigen dochter in de hoofdrol zet, zoals Herman van Veen nu allemaal heeft gedaan. Want wie moet jou op de set nog tegenspreken als je domme dingen in je hoofd haalt?

Vriend

Het verhaal van 'Nachtvlinder' kwam tot Van Veen via een drama met een overleden vriend die zijn ziel in vlindervorm bij de cabaretier leek te hebben langs gestuurd tijdens een optreden waar diezelfde vriend herdacht werd. Ik ga daar niet schamper over doen; elke aanleiding voor kennismaking met een mooi verhaal is mij goed genoeg. Maar vervolgens moet dat verhaal kunnen boeien en op zijn minst te volgen zijn. Daar is in het geval van 'Nachtvlinder' geen sprake van.

We maken kennis met Babette van Veen als Sarah, dochter van een uitvinder die op het strand een doorschijnende blauwe schelp heeft gevonden. Daarvan denkt hij glas te maken, waarmee hij de koning van Haland een bijzondere dienst wil bewijzen. Die koning is namelijk een albino (wit haar, rode oogjes) en kan zich niet bij daglicht vertonen. De vader (Jules Croiset) gaat op weg en wordt onderweg vermoord door de boosaardige alchemist Wogram (Herman van Veen) en diens trawant Onorg (Hans Trentelman).
Deze onverlaten weten goede sier te maken met het blauwe glas en nestelen zich in de gunst van de koning. Maar om te zorgen dat hun bedrog niet aan het licht zal komen, moet Onorg heimelijk terug naar dat verre strand om de familie van de uitvinder uit te moorden. Meisje Sarah evenwel ontsnapt aan de slachtpartij, samen met een zusje met wie ze naar het kasteel van de koning gaat reizen om te zien wat ervan pa is geworden.

Lijken

De eerste helft van deze geschiedenis zie je aan als een krukkig geënsceneerd tv-sprookje voor klein grut, maar die potentiële publieksgroep valt af naarmate de lijken zich blijven opstapelen en de lijn van het verhaal zelfs met een volwassen verstand niet meer is bij te benen. En het ziet er echt beroerd uit met een door acht man bevolkt slot Loevestein dat de koningsburcht van Haland moet voorstellen. Twee keer hetzelfde strand moet doorgaan voor twee verschillende, zeer ver' van elkaar gelegen stranden, want als je de afstand (met prins Ruben) vliegend aflegt kom je over besneeuwde, hoge bergtoppen.

Als verhalen zo vaag, zo grillig en zo weinig realistisch in elkaar zitten, heb je altijd nog de kans , dat ze allegorisch bedoeld zijn.

Ik heb er een week lang van wakker gelegen, maar er desondanks geen sleutel voor verzonnen kunnen krijgen.

'Nachtvlinder' werd door Herman van Veen opgedragen aan Hans Kresse, de tekenaar die met zijn Eric de Noorman-strips een belangrijke bijdrage schijnt te hebben geleverd aan de vorming van de latere kleinkunstenaar. Herman als boosaardige alchemist in de film heet Wogram, wat de naam was van de edele vader van Eric de Noorman. Behalve nog de namen Baldon en de hond Wolf - ik twijfel over Onorg - is er verder niks wat met mijn herinnering aan de meesterlijke strip van Kresse te plooien valt. Het is alsof een zwakke aflevering van GTST wordt opgedragen aan Tsjechov. Het ergst van alles is dat deze twee miljoen kostende 'houtjes- touwtjes-film', zoals Van Veen het zelf noemt, het eerste deel wil zijn van een drieluik. Dus alle ellende is nog niet eens voor- 'bij. En de KRO moet dat allemaal in serie gaan uitzenden.
Wat zou het een zegen zijn geweest indien Herman van Veens vlindervriend had mogen blijven leven. Of indien diens diep betreurd verscheiden voedsel had verschaft voor enkel een ingetogen liedje.

"Het mooie aan mijn vak is dat je vorm kunt geven aan heel persoonlijke gebeurtenissen", heeft Van Veen in een interview gezegd. Dat is zeker waar, zeker als hij gaat beseffen dat dat niet film is.



Pieter van Lierop