Utrechts Nieuwsblad
Margriet Hunfeld

Utrechters brengen laserlicht in theater

"Wij zijn te porren voor de meest gekke dingen"

1 september 1978
UTRECHT — „In het theater zal dit jaar voor het eerst gebruik worden gemaakt van laserlicht, een wonderlijke technische vinding."
Er staat plotseling een tafel op het toneel, zal het publiek denken, maar deze staat er niet. Wolken drijven langs, iedereen ziet ze, maar ze zijn er niet. Een streep zal zich langzaam voortbewegen, maar het is gezichtsbedrog.
Gerard Jongerius (32) is de man die als enige in Nederland met de lasermachine gaat werken. In de nieuwe show van Herman van Veen.



Een bekende popgroep als Genesis heeft al eerder geëxperimenteerd met laserstralen in het theater, het effect ervan was verbazingwekkend, toch is er tot nu toe met de nodige terughoudendheid over geschreven, want laser is niet ongevaarlijk.

Gerard Jongerius en zijn partner Frits Blomsma, beiden de belangrijkste mensen van het bedrijfje Flashlight aan de Amsterdamsestraatweg dat gespecialiseerd is in het leveren van tonneellicht, halen hun schouders op, maar praten er serieus over:
„Kijk, je moet je natuurlijk aan de voorschriften houden. Laser is sterk geconcentreerd licht en kan binnen énkele seconden diepe gaten in een brandkast branden, dus zodra je ermee gaat werken moet dat natuurlijk met de grootste omzichtigheid gebeuren. Recht in de bundel kijken kan onmiddellijke blindheid veroorzaken, maar dat is net zo goed het risico dat een lasser loopt als hij bezig is. We gaan het in eerste instantie heel subtiel gebruiken op het toneel en langzaam maar zeker hopen we er steeds meer mee te kunnen doen."

In het kantoortje aan de wand hangen de talrijke affiches van grote sterren uit binnen- en buitenland. Sammy Davis, Lou Reed, The Supremes, Harry Bellafonte, Paul van Vliet, Seth Gaaikema, allemaal mensen die hun show laten uitlichten door Gerard en Frits, wanneer ze in Europa op tournee zijn. Het betekent voor de technici dag en nacht klaarstaan, altijd achter de spotlights en, net als de artiest, nooit ziek mogen zijn, nooit een baaldag mogen hebben als de show die avond draait.
„Je moet 'n theatergek zijn," legt Gerard uit, „om in dit vak je brood te willen verdienen."

Hij vertelt over het zakelijke gedeelte: „Twee jaar geleden zijn we begonnen, onze eerste opdracht was de wereldtournee van Focus. Van verschillende fabrikanten heb ik op krediet een prachtige verzameling toneellichten en geluidsapparatuur kunnen krijgen, die ik op mijn beurt aan Focus verhuurde.
't Risico dat ik de spullen niet terug zou kunnen betalen, zat er natuurlijk aan vast, maar de tournee werd een succes en dat betekende voor mij dat ik goed zat.
Door de contacten die we kregen met andere groepen en artiesten rolde 't vanzelf verder, we bleken de enigen te zijn in Europa die op theatergebied niet alleen de mensen en de kennis konden leveren, maar ook de apparatuur.
Nu werken er tien man in het bedrijf en we zijn alweer aan uitbreiding toe."

Frits: „Het investeren in apparatuur is voor een artiest niet rendabel. Wat ze dit jaar nodig hebben aan schijnwerpers, willen ze 't volgend jaar kwijt. Bovendien hebben artiesten nog altijd een slechte naam bij de banken, dus het lenen van geld voor dergelijke aankopen lukt doorgaans niet. 'n Voordeel is ook dat wij van de nieuwste snufjes op de hoogte blijven, we kunnen een artiest het allerbeste geven."

Gerard Jongerius: ,,Zoals die lasermachine. Ik ben er voor naar Amerika geweest om 'm te bestuderen. Zo'n apparaat kost honderdvijfentwintigduizend gulden en is enorm energieverslindend. Maar het publiek krijgt dan ook wel wat te zien.
Door middel van heel kleine lichtdeeltjes," legt hij uit, „wordt een foto overgebracht op het toneel, of het nou een auto of een vliegmachine is. Dat ding, dat het publiek dus op het toneel ziet, kan bewegen en zelfs in de zaal toeschouwers voor de gek houden."
Hij lacht: „In het theater is toch immers alles gezichtsbedrog, dat geeft helemaal niets."
Dan, ernstig: „Het is iets nieuws en wat de uitwerking van laser zal zijn over tien jaar is helaas nog niet bekend."

De manier waarop rock 'n rollgroepen deze stralen gebruiken is dan ook heel anders dan wat wij in onze gedachten hebben. In de show van Herman van Veen zal het licht zo subtiel mogelijk aanwezig zijn, omdat het nooit zo mag worden dat het publiek alleen maar onder de indruk raakt van wat ze aan belichting gezien hebben.

Ze praten er constaterend over:
„De energie die verbruikt wordt door 'n lasermachine is heel hoog, daarom is er voortdurend water nodig voor de koeling.

Voor gesubsidieerde theatergroepen en experimentele gezelschappen is het daarom erg duur zo'n apparaat te gebruiken. En ik geloof dat in de vrije produkties een show als die van Herman van Veen geschikt is voor een dergelijke technische vondst

Bij Toon Hermans bijvoorbeeld, zou dat helemaal niet passen. Maar dat geeft natuurlijk niet, want uiteindelijk kunnen we 'n compleet theater leveren. Of het nou rookmachines zijn, bellenblaasapparaten, de meest uiteenlopende schijnwerpers, een lichtgevende bol of projectie-apparaten.

Voor de meest gekke dingen zijn we te porren!"



(Door Margriet Hunfeld)