de Telegraaf
Wilma Nanninga

Hermans gouden "huwelijk"

niet met echtgenote, maar met pianist Erik van der Wurff

1 juni 2013

Herman van Veen (68) viert volgende week maandag in Amsterdams Theatertempel Carré zijn gouden "huwelijk". Niet met zijn derde vrouw Gaëtane Bouchez, met wie hij al 25 jaar gelukkig is, maar met pianist Erik van der Wurff(67):. "We ontmoetten elkaar destijds op het Utrechts conversatorium. Het was meteen een match. We oordelen niet over elkaars leven, maar lopen gelijk op. Ik kan mij geen vleugel op het podium voorstellen, waar hij niet achter zit"


De regen tikt tegen de ruiten van het landgoed De Paltz in Soestduinen. Herman van Veen zit op de praatstoel tussen zijn eigen, wildkleurige schilderijen. Zijn kenmerkende warme timbre vult de ruimte: „Erik was getuige bij mijn eerste huwelijk. Maar ik trouwde daarna nog een keer en toen een laatste keer met Gaëtane. Het had toch geen pas gegeven hem daarbij weer in die functie te vragen. Maar ik heb ook nooit iets hoeven uitleggen of verklaren."


Herman peinst: „Ik ga Erik maandag knuffelen omdat we bijna familie zijn geworden. Wij hebben alles samen meegemaakt, we zijn meevoelend toeschouwer in elkaars leven. Het is te vergelijken met als je de bus of trein instapt. Er zijn mensen naast wie je wel en niet wil zitten. Zo'n klik hadden wij ook. Het was op het conservatorium in Utrecht, 1962 of 1963. Ik was tweedejaars en hij kwam net binnen. Ik moest hem rondleiden, we gingen samen muziek maken en dat is niet meer opgehouden. En we hadden meer overeenkomsten."


Dolend


„We zagen onszelf geen van beiden later in een orkest spelen, maar musiceerden liever bij de gezelligheidsvereniging. We waren dolende zielen. Er was altijd wel iemand die vroeg of we tijd hadden te komen op een bruiloft. Dat werd later een zaal, een theater en uiteindelijk was er de directeur van het befaamde theater Olympia in Parijs. Niet dat ik toen meteen wist wie dat was, of wat hij vertegenwoordigde..." De veelgevraagde artiest, die nog steeds overal ter wereld, in allerlei talen, zalen betovert, stelt eenvoudig: „Eigenlijk is er niks veranderd. We reageren nog steeds op verzoeken."
Nadenkend: „En nog steeds zijn we samen. Twee maten, al vijftig jaar. We staan alletwee aan de vooravond van ouder worden, beduusd over hoe snel het leven voorbijgaat. We hebben in al die vijftig jaar nog nooit woorden gehad. We proberen het conflict uit de weg te gaan, omdat dat het ambacht van muziek maken in de weg staat. Dat is misschien ons geheim. We mengen ons niet in het leven van de ander, maar komen elkaar alleen intens tegen waar het erom gaat.
Ik was er toen hij juli vorig jaar met ernstige evenwichtsstoornissen in het UMCU lag, en een koninklijke onderscheiding kreeg die hem weer moed gaf. Het was vanzelfsprekend dat ik daar een reis naar New York voor afzegde. Hij was op de begrafenis van mijn vader en mijn moeder. We hoeven elkaar zelfs niet uit te nodigen voor dat soort evenementen. We zijn er gewoon."

„En in de zomer zien we elkaar niet. Dan veert in september mijn hart op als ik hem met zijn koffertje over het pad naar ons huis zie lopen, om voor het eerst weer te repeteren. Het is geen ouwe-jon- gens-krentenbrood, begrijp me goed. Meer respect. Als we op tournee zijn, slapen we bijvoorbeeld beiden in een ander hotel. Dat is misschien een rare afwijking van mij. Maar ik zie mijn muzikanten het liefst als we aan het werk zijn, componeren, optreden... In de magie van het theater. In de nacht en tijdens het ontbijt, dan gaat het er nog niet over. Dan ben ik het liefst alleen."

Erik zag hoe Herman van Veen achtereenvolgens trouwde met Marijke Hoffman, met wie hij zoon Valentijn (accountmanager) en dochter Babette (kleinkunstenares) kreeg, en Marlous Fluitsma, met wie hij zangeres Anne en theatertechnicus Merlijn kreeg. Erik was er ook toen Herman de zeventien jaar jongere Gaëtane in zijn hart sloot. Herman kijkt nu met, zoals hij dat zelf noemt, „frisse oude ogen" terug op zijn twee scheidingen:
„Als mens houd je er weinig rekening mee dat jij en je omgeving soms in een andere richting of ander tempo veranderen. anderen. Dan gaat het lijken of je uit de maat loopt. Nu weet ik dat je dan een nieuw ijkpunt zou kunnen zoeken of gewoon tegen elkaar durven zeggen, dat je een mooie route samen heb afgelegd, maar dat er een andere fascinatie voor in de plaats is gekomen. Of dat nu een liefde, een andere inspiratie of iets in je vak is. De smart van een verbroken huwelijk blijft trouwens. De pijn wordt gestild, maar verdwijnt niet. Ach, bij elke vreugde hoort iets van verdriet."

Herman hervat: „Maat zijn van elkaar. Het zit in kleine dingen. Erik en ik hebben elkaar in alle toonsoorten meegemaakt. Ik bewonder hem. Hij heeft een eigen zoon, maar ook vier adoptiekinderen. Hij was tot voor kort eigenaar van een van de grootste bibliotheken van spirituele literatuur van Nederland. Hij gelooft in God, ik laat me later graag verbazen. Hij vindt zijn inspiratie in jazz, ik meer in de volksmuziek en bij de klassieke componisten . En als je vraagt naar bijzondere momenten? Toen hij mijn hand pakte bij verdriet, of toen onze blikken elkaar kruisten in Halle in voormalig Oost-Duitsland. We stonden buiten in het gelige licht van het theater in de motregen. De muur was net gevallen. De zaal werd ontruimd na een bomalarm, omdat ik het lied Signalen had willen zingen. Met die beroemde strofes over dat wolken wel van oost naar west Berlijn kunnen vliegen, en over de dwaze moeders op het plein wier kinderen verduisterd zijn."


Unicum


Alsof hij wil verklaren waarom Erik nu niet bij dit interview over hun vriendschap is, zegt hij: „Erik praat met muziek, ik praat met taal. Ik weet ook nog niet wat we gaan spelen in Carré. Dat is als unicum ook afhankelijk van het publiek. De mensen mogen zeggen wat ze nog eens willen horen. En ik wil musiceren voor hem."

Herman en Erik horen bij elkaar. Hoe zou het zijn als een van hen plots zou wegvallen? „Daar ben ik een rare in. Zo hebben we gitarist Chris aan MS verloren. We zagen hoe het aftakelingsproces zich voltrok en toen was hij weg. 'Een mens is vervangbaar, maar een gitarist niet' heb ik toen lang geroepen. Pas na zeven jaar kwam onze huidige gitariste Edith. Het had echt tijd nodig. We zijn nu weer een heel hecht clubje."
Behalve musiceren, maakt Herman tegenwoordig tijd vrij om te schilderen. Vlak voor zijn vader rond de eeuwwisseling stierf gaf hij zijn zoon een grammofoonkoffer „Met alles wat er wat hem betreft toe deed. Zijn paspoort, zijn brieven, zijn onderscheidingen... Het heeft lang geduurd voordat ik die 'schatkoffer' openmaakte. Maar op een sombere novembermiddag was het zover. En toen zag ik mijn eigen handen boven die spulletjes zweven, en leken het precies de handen van mijn vader. Ik vroeg me af wat de handen van mijn vader nog hadden willen doen voor ze stierven. En toen kwam schilderen bij me op. Vanaf dat moment maak ik schilderijen en exposeer ik af en toe. Ik vind het fijn. Ik ben als schilder dezelfde man met een boodschap van het toneel. Liederen, teksten... Daarmee vertel ik zo zinvol mogelijk hoe ik het leven ervaar. Gek misschien maar ik heb me daarom vlak voor 30 april zo verbaasd dat het Koningslied werd afgedaan als 'maar een liedje'."

De befaamde alleskunner heeft geen moeite met ouder worden. „Mijn bestaan is lichter geworden. Ik pieker aanzienlijk minder dan toen ik vijftig was. Het is minder complex omdat ik vaak op plekken kom die ik al ken. In de theaters van de wereld ken ik de portiers, de kleedkamers, de toneelmeesters... Ik kom in dezelfde hotels. Het is er gezelliger op geworden. Niet alles is meer nieuw, en dus minder vermoeiend. En als er mensen opeens ontbreken, besef ik hoe blij ik ben dat ik er nog welben."


Luxaflex


De geboorte van zijn kleinkinderen heeft zijn Ieven zelfs een nieuwe impuls gegeven: „Eerst het vreemde feit dat ik er als haar vader niet bij ben als mijn dochter een kind baart. Maar als zo'n kleinkind dan is geboren, lijkt het wel of de luxaflex open gaat. Het wordt zo oneindig veel helderder. Ik voelde vooral de geruststelling dat alles dus gewoon jonger en met nieuwe energie doorgaat." |

Is hij dan bang om dood te gaan? „Nee, wel voor de weg ernaar toe. Als die ontluisterend is... In een van mijn shows zeg ik ironisch dat leven het gedoe lijkt tussen twee periodes van bedplassen. Ik bedoel ermee dat ik vind dat het juichend zou moeten eindigen. Ik wens iedereen het sterven van mijn vader. Hij nam een jonge borrel, zette de tv aan, het geluid uit en deed zijn ogen voorgoed dicht. Hij ging ervandoor met een gaap en een glimlach."

Herman van Veen kijkt me doordringend aan: ,,En voor mezelf? Ik hoop dat ik zo oud word dat de dood geen belangstelling meer voor me heeft."



Wilma Nanninga