Dagblad Rivierenland
Ton de Jong

Herman van Veen, een harlekijn onderweg

Kievitdwarsstraat 52

1 apr 1995

Wim Kan - voorbeeld, later vriend - zag wel wat in hem. Toen de jonge Herman van Veen voor het eerst in Diligentia ging optreden, zou - zo wil het verhaal - de grote Kan er persoonlijk met de fiets in de Hofstad op uit zijn getrokken om met een viltstift de aanplakbiljetten te verrijken met de tekst: 'Van harte aanbevolen! Wim Kan.' En nu is Herman van Veen vijftig. Aleid Smid maakte voor de NCRV een mooi televisieportret van de Utrechtse cabaretier-musicus, het jongetje uit de Vogelenbuurt dat een wereldburger werd.


Een theaterrecensent, het was in Frankrijk, noemde hem ooit 'een tedere anarchist'. Dat vond hij zelf wel een mooi etiket. Persoonlijk ziet hij zich ook als 'reiziger', omdat hij zijn voorstellingen in cycli van drie jaar over de wereldkloot voert. Maar ten diepste blijft hij toch dat muzikaal begaafde jochie uit de Utrechtse Kievitdwarsstraat, dat na drie decennia en ontelbare theaters nog altijd het beste met het leven voor heeft.

,,Bless that man!", had een bonk in de zaal geroepen, in het theater van Hartford, aan de oostkust van de Verenigde Staten. Nul kaarten waren er verkocht, op de dag dat Van Veen er arriveerde, hongerig naar speelminuten aan de vooravond van belangrijke optredens in het grote Philadelphia. Nul kaarten. Waarop een bakkie troost hem vertwijfeld in de armen dreef van een anonieme kantinejuffrouw. Of ze 's avonds soms iets te doen had, had hij haar gevraagd. Of ze soms zin had om de hele straat mee te nemen naar het theater, omdat hij - Hurmèn Fèn Fien from Ze Neddurlènts - daar vanavond anders voor een volkomen lege zaal zou staan, en hij toch zo dolgraag wat publiek wou hebben.
Met dertig, veertig opgetrommelde broers, zussen, neven, nichten, opa's, oma's, overburen en pompbediendes was de kantinejuffrouw die avond inderdaad naar de zaal gekomen. Om samen te kijken naar een compleet onbekende Hollander, die toch een theater- programma met een universele boodschap bleek te hebben, een soort cabareteske oecumene. "Bless that man!" De journalist van de Philadelphiaans Dagblad, vooruit gereisd om te zien wat voor vlees we hier met die Fèn Fien in de kuip hadden, moést zich wel gewonnen geven.

Wie Herman van Veen ziet, geeft zich snel gewonnen. (Of nooit.) Bij zijn eerste optreden in de roemruchte Carnegie Hall, New York, raakte hij (reeds aan een ernstige aanval van nervositeit ten prooi gevallen) volledig van slag toen iemand op de voorste rijen zijn spierwitte bühne-uitdossing verkeerd interpreteerde: 'This is about a housepainter!' "Wit! Ik speelde altijd in het wit! Wit hemd, witte broek, witte schoenen... Dat Amerikanen dat met een huisschilder zouden associëren, daar had ik nooit rekening mee gehouden... Ik deed m'n mond open, maar er kwam geen geluid uit. Gewoon: géén geluid. Behalve iets als: Arghwblewleghuhldwelbub. Daarop ging de zaal plat."

Zulke dingen kloppen, vindt Herman van Veen - ze kloppen. Theatermaken is het bevrijden van je angsten, want angsten zijn maar een projectie. En hij. duizenden malen voor het voetlicht gedribbeld, weet ervan mee te praten. Waarom toch die vrees? ..Het leven is een fantastisch cadeau, en het is er voor ons allemaal om uit te pakken."

Terug naar de bron: plaatjes van Utrecht anno 1995. Herman van Veen, op 14 maart vijftig geworden, stuurt zijn auto door de Kievitdwarsstraat. Vijfentwintig jaar heeft hij er ge Gewoond waarvan 23 jaar op nummer wam 52. In Utrecht ligt dus :; k het sociale fundament, waarop later die succesrijke theatercarrière gebouwd zou worden. Elke dag leidde de weg naar school langs de vervloekte graan fabriek, waar hij - nam. hij zich voor - nooit zou werken, en langs de stadsschouwburg, maar waar het klatergoud ir vitrines was gevangen: Wim Kan! Toon Hermans! Later zouden de twee grootmeesters van het cabaret hem met 'en is raad en toewijding bijstaan: ..Als ik ook maar ons iets van de liefde, die ik van Hermans en Kan heb ondervonden, op anderen kan overbrengen, is mijn leven geslaagd." Het leven kreeg een dramatische wending toen het hoofd van zijn Montessori-school, de roemruchte Abraham Mok, een viool voor de jonge Herman ritselde, omdat hij altijd zo zat te fluiten in de klas. Met die viool kwam Herman uit de Vogelenbuurt terecht bij juffrouw Doornekamp, uit het sjieke Oog in Al. In het portret van Aleid Smid komt ze nog één keer langs, juffrouw Doornekamp. "Als een spons nam ie alles in zich op", weet ze nog. Ze vindt het mooi, dat hij de viool altijd trouw is gebleven, elke voorstelling speelt hij er wel even op, maar een uitzonderlijk violist heeft ze nooit in hem teruggezien: "Even lekker fiedelen, en dan is ie klaar." Van het Montessori-onderwijs ('Daar hebben mijn ouders ernstig gelijk in gehad') kwam het conservatorium (viool, zang), en van het conservatorium kwam de bühne. Liederen van Wagner en Schubert maakten plaats voor soms baarlijke nonsens op muziek: 'Flopflöp- fléé! ' Maar dat werd later wel anders: "Toen niet. Taal speelde voor ons niet. Wij kwamen van het conservatórium!" Maar sedert tijden alweer, wisselt hij zijn moerstaal soepel in voor Frans, Duits of Engels, al naargelang. Hij veronderstelt dat het respect dat hij daarmee probeert te betonen, ertoe bijdraagt dat hij tegenwoordig zonder al te veel zorgen voorstellingen kan boeken in steden als Parijs, Berlijn of Londen. "Dat ik in Duitsland in het Duits zing, dat is ontzettend belééfd. Dat waarderen de mensen zéér." Dat hij als buitenlander het lèf heeft om op een uitheemse bühne zijn stem te verheffen, zullen ze hem evenmin kwalijk nemen: "Ik ben geen politicus, ik ben gewoon een krantenlezer. Ik weet niet meer of minder dan een andere krantenlezer, maar ik durf me daarover wèl te uiten, als artiest. Dat je je niet voor een kar laat spannen, dat herkennen de mensen." Een actieve duizendpoot. Theater, muziek, film, noem maar op. Geestelijk vader van Alfred Jodocus Kwak, de rechtschapen strip- eend, wiens origineel ooit in Utrecht's grachten gezwommen moet hebben. Dat iemand als Nelson Mandela met Kwak bekend bleek, vervult hem met gepaste trots. De Zuidafri kaanse televisie zond drie animatieverhaaltjes van Kwak rond het thema discriminatie uit toen daar nog officieel apartheid heerste: "Een kleine overwinning."

Herman van Veen, wereldverbeteraar? Het samenstellen van zijn televisieportret 'Onderweg' zette de zaken nog eens in perspectief: "In het begin heeft dit programma me enorm verward. Omdat je niet altijd even duidelijk bent, hè? Ik heb nooit iets bedacht, nooit. Alles wat ik gespeeld heb, komt uit persoonlijke ervaring voort. Je moet ook waarmaken wat je speelt, het mag niet in kretologie ontaarden. En dat is een zware taak, omdat het verhaal moet blijven kloppen. Het is vaak een hele eenzame strijd, die je voert, en dat krijg je mooi te zien in dit programma." Hoe hij de val van de Berlijnse Muur voorspelde. Hoe hij een lied zong als.De bom.valt nooit. Zulke dingen lijken nu allemaal zo vanzelfsprekend, maar dat waren ze toentertijd eigenlijk helemaal niet: "Je bent dus altijd een anarchist. Alleen: je hebt die naam niet, omdat het dan niet duidelijk is. Pas later lijkt het, of die hand probleemloos in de handschoen past." En nu is hij vijftig. Weemoed vindt hij ongepast, maar even slikken mag best. "Nu zie ik een vent van 23 zingen: 'Waar blijft de tijd?'... Dan kiep je toch óm?!" Aleid Smid kreeg zestig uur beeldmateriaal uit zijn eigen archief mee naar huis om een paar hoogtepunten uit de rijke carrière te plukken. Beelden van een schuchtere jongeman, die van Wim Kan de Davidsring krijgt uitgereikt, en - jaren later - een minstens even beduusde coryfee, die in New York door een tevreden theaterpubliek wordt overladen met complimenten: "You are a very gifted man." Het zijn niet de kleinsten der aarde, die bereid waren om woorden van diezelfde strekking voor het portret '50 jaar Herman van Veen' tot de camera te richten. Sir Peter Ustinov, Shirley MacLaine, Irene van Lippe-Biesterfeld, Toon Hermans, Monique van der Ven - ze hebben die harlekijn uit Utrecht allemaal in hun hart gesloten. Willy Brandt en Nelson Mandela ontbreken helaas, maar ja, zo'n portret duurt ook maar vijftig minuten. Voor Mandela - anecdote - heeft hij nog, als blijk van respect, op een trommel geslagen. Een vorm van oer-communicatie, een variatie op de hartslag. Onbegrepen: 'Na zoveel jaar in de gevangenis kon dat getrommel er voor Mandela ook nog wel bij', had een Nederlandse krant geschreven. Maar Van Veen smaakte het zoet der waardering: "Mandela zei: 'Er zijn niet veel blanke mensen die voor mij getrommeld hebben.'"



Herman van Veen dit najaar in de theaters

Voor het eerst in vijf jaar zei Herman van Veen komend najaar weer in de Nederlandse theaters te zien ziin. Ook in. '96 speelt hij voor een deel in eigen land, zo is de bedoeling. Volgens de cabaretier is er zeen speciale reden, waarom hij zo lang 'buitengaats' heeft opgetreden. Doorgaans toert hij drie jaar met één programma door een aantal vaste landen (Nederland. België, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Frankrijk, Engeland, Verenigd e Staten): "Dit keer heb ik Nederland gewoon een keer overgeslagen."

Het liep toevallig zo, aldus Van Veen: ,.Het Olympia in Parijs wordt bijvoorbeeld met sluiting bedreigd. Ik vind het als theater niet eens zo mooi, maar het heeft een prachtige akoestiek. Dus dan spring je daarvoor op de bres, je weet maar nooit of dat kan helpen, en voor je het weet sta je in dat kader weer een paar weken in het Olympia. Dan moet je dus keuzes maken: Olympia, of Hengelo?"

In zijn loopbaan heeft hij ongeveer 2000 voorstellingen in eigen land gespeeld, schat Van Veen. Verhalen, als zou hij hier minder willen optreden omdat de waardering buiten de lands grenzen groter is, wijst hij resoluut van de hand: "Er is geen land ter wereld waar de genegenheid zo groot is ais hier. En ik heb Holland zo leren waarderen omdat ik zoveel weg ben."
Dat aspect heeft hij wel eens onderschat: "Voor lange tijd van huis gaan, en als een ander mens terugkomen. Dat is gebeurd, hoor. Daar heb ik wel ongelooflijk veel moeite mee gehad. Honger kun je bijvoorbeeld niet rui- ken op televisie, maar het is wel de werkelijkheid. Dat is best slikken, af en toe, want je maakt zelf ook deel uit van die werkelijkheid."




Ton de Jong