VIVA
HELEN VAN HOGERHUIS:

De goden van onze tienerjaren

1 apr 1990

Viva-redactrices over hun idolen: wat is er van over? Je kamer vol posters, je agenda vol foto's. Je schreef hem brieven, verafgoodde hem, wilde bij hem zijn. Idolen - wie had ze niet? Vijf Viva-redactrices zwijmelen even terug in de tijd. Waarom waren ze zo verliefd op HEM? En wat is er van HEM terechtgekomen? De góden van onze tienerjaren: zwijmel lekker mee!


Een Krantenwijk voor Herman van Veen "Het begon met Candlelight, als ik het me goed herinner. Dertien was ik, zwijmelend in bed met de radio. Jan van Veen las al die prachtige stukjes poëzie voor en Herman zorgde voor de muzikale intermezzo's. Bloesem en Suzanne waren mijn favoriete nummers. Ik kan me de tekst nog bijna letterlijk voor de geest halen: 'Suzanne neemt je mee, naar een bank aan het water. Duizend schepen gaan voorbij en toch... wordt het maar niet later'.


Als onzekere puber, met alle bijverschijnselen die die levensfase met zich meebrengt, mijmerde ik wat weg bij zijn platen, zijn foto- en tekstboeken. Concerten? Ik heb er in mijn middelbare schooltijd minstens tien bezocht, al moest ik er die ellendige krantenwijk voor lopen, want goedkoop was het niet. Op het hoogtepunt van mijn puberliefde lag er een ontmoeting in 't verschiet.

Tijdens een bezoekje aan Maastricht, waar de grote zus van mijn schoolvriendin op de TONEELSCHOOL zat, moest die langgekoesterde wens in vervulling gaan. Die grote zus namelijk woonde boven het theatertje met repetitieruimte van Herman van Veen. Nou, zeker twintig keer de trap heel langzaam op- en afgelopen, maar geen Herman. Het is langzaam minder geworden, die stille liefde, maar helemaal overgegaan is het nooit. Jarenlang lag ie op zondagochtend steevast op de draaitafel.

Mijn dochter was twee toen ze de tekst van Fiets uit haar kleine hoofdje kende, want mamma had haar avondenlang in slaap gezongen met 'Hé, kleine meid op je kinderfiets, de zon draait steeds met je mee, en je rijdt maar door en je fiets wordt steeds kleiner'. En nu? Nu zingt dat grietje van zeven achter in de auto: Ik heb overal blauwe plekken van jou."


Nog steeds volle zalen


ln 1967 wordt Herman van Veen ontdekt met z'n eerste theaterprogramma Harlekijn. Sindsdien heelt hij zo'n beetje alles gedaan wat een kunstenaar maar bedenken kan. Hij schrijft boeken, componeert symfonieën, regisseert films. Kortom, Herman van Veen is eigenlijk altijd aanwezig geweest. Nooit prominent op de voorgrond, laat .staan als idool. Stardom en kleinkunst gaan ook eigenlijk niet samen. Als hij opeens de euvele moed heeft een ster op Broadway te willen worden, verklaren ze hem in de pers unaniem voor gek. Gelukkig voor de Hollandse critici mislukt deze aanval van hoogmoedswaanzin en keert hij terug naar het vlakke land, waar hij nu met z'n nieuwe theaterprogramma volle zalen trekt.