het Parool
CORRIE VERKERK

Ben Ali Libi heeft echt bestaan

1 apr 2015

Willem Wilmink vereeuwigde hem in een gedicht: goochelaar Ben Ali Libi - het verhaal van de Joodse Michel Velleman, die in Sobibor om het leven kwam. In Tuschinski gaat vanavond de documentaire over zijn leven in première.


In één van de ontroerendste momenten uit de documentaire draagt een aangedane Joost Prinsen het beroemde gedicht van Willem Willink voor. Hij kende het uit zijn hoofd, zo had de tekst hem gegrepen. Halverwege breekt hij, waardoor Willinks woorden nog meer lading krij gen:

'Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt/Kon zichzelf niet verstoppen toen er hard werd geklopt/ Er stond al een overvalwagen klaar/ Voor Ben Ali Libi, de goochelaar (...) En altijd als ik een schreeuwer zie/ Met een alternatief voor de democratie/Denk ik. Jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar/VoorBenAli Libi, de goochelaar.'

Prinsen laat zijn hoofd erbij in zijn handen rusten. "Van die dingen..."

In de documentaire herinnert hij zich nog hoe hij samen met Wilmink een tentoonstelling bezocht waarop een zeldzame brochure van de in 1895 geboren Ben Ali Libi lag. Een beetje "sneu" alibi voor een goochelaar, vond hij nog. Het verhaal achter de naam raakte echter diep. Wilmink zag er wel een tekst in. En zo ontstond het gedicht, dèt ook op muziek werd gezet, met de beginzinnen: 'Op een lijst van artiesten in de oorlog vermoord/staat een naam waarvan ik nog txooit had gehoord/Dus keek ik er met verwondering naar/ Ben Ali Libi. Goochelaar'. Bij leven niet echt een beroemd man, niet de Hans Klok van zijn tijd. Gewoon, een gedegen artiest die netjes zijn boterham verdiende. Op kinderfeestjes en partijen, op het dak van de V&D bijvoorbeeld. Het is één van de weinige - en daarom ook zo bijzondere - bewaarde opnamen waarop Velleman in actie is te zien. Een keurige, charmante, heer met kaarttrucs. De krakende stem op de achtergrond: 'Met gespannen aandacht volgt het kleine volkje de verrichtingen van den goochelaar.' Het volkje kon zelf ook trucjes van Ben Ali Libi leren. Hij had ze opgeschreven in een bescheiden brochure. Kleine goocheltrucs als 'de ring aan een stokje' en 'de verknipte zakdoek'.

Regisseur Dirk Jan Roeleven stuitte op Vellemans bestaan bij het maken van een eerdere documentaire over dichter/tekstschrijver Willem Wilmink. Altijd had hij gedacht dat Ben Ali Libi een fictieve persoon was, ontsproten aan Wilminks brein als metafoor voor de oorlog. Dat hij echt had bestaan, prikkelde de fantasie. "Eén van die zes miljoen verdwenen mensen, die daarbij ook nog eens goochelaar was," memoreerde Roeleven vorig jaar bij De wereld draait door. "Dat maakt het extra surrealistisch en magisch."

Of zoals Prinsen, die het verhaal van Ben Ali Libi zo dikwijls zou voordragen én zingen, het zei: "Zo valt literatuur met het echte leven samen." De zoektocht naar Velleman leidde Roeleven langs het Stadsarchief, (achter)kleinkinderen, de enkeling die hem nog had gekend en naar Sobibor, waarnaar de goochelaar in 1943 op transport werd gezet.

Roeleven ontdekte dat Velleman uit een bitter arm gezin kwam dat, met een stoet kinderen, het hoofd boven water probeerde te houden in de Amsterdamse Nieuwmarktbuurt. Toen hij in 1943 bij een razzia met zijn vrouw werd opgepakt, woonde hij aan het Merwedeplein. Op stand. Hij had zich ontworsteld aan zijn oude milieu. Uit een verslag van het Nieuwsblad van het Zuiden, over één van zijn optredens: 'Een heele avond met deze toovenaar alleen zou niemand vervelen. Hij trad onder meer op voor prins Hendrik en voor de Duitse ex-keizer Wilhelm.'
Niet voor niets had hij, op een visitekaartje, een kroontje boven zijn naam laten plaatsen met daaronder als omschrijving van zijn beroep: 'hofleverancier en feestarrangeur'.
Roeleven probeerde voor zijn documentaire nog mensen op te sporen die Velleman als Ben Ali Libi hadden zien optreden. Maar van het 'jonge volkje' dat op het teruggevonden zwart-witfilmpje van zijn V&D-optreden in Breda te zien was, bleek niemand meer te vinden.

Wel was er Lotty Huffener, die zich nog kon herinneren hoe Velleman, voor de oorlog, eens optrad op een feestje in de Sarphatistraat. "Volgens mij was het een heel grote man. Maar wij waren kinderen natuurlijk..."

Als kind kwam ze wel bij de familie over de vloer, met vader Michel dikwijls als grote afwezige. Die was natuurlijk uit goochelen, om zo zijn gezin een goed leven, in welstand, te kunnen bezorgen. "Ze hadden het fijn voor de oorlog," weet kleindochter Katy Huiman-Velleman uit de verhalen van haar vader Jack, die de oorlog overleefde. In een eerdere woning in de Biesboschstraat was er zelfs een telefoon. Een luxe.

Een teruggevonden fotoalbum laat een gelukkig gezin zien: Michel, zijn echtgenote Annie, zijn dochter en zoon. Mensen in goeden doen, die genoten van het leven. Op 2 januari 1940 wenste Velleman zijn clientèle nog ' een voorspoedig jaar van het Ben Ali Libi Amusementsbureau'.
Vier maanden later was het oorlog. Roeleven vond in een dossier, gedateerd 16 mei 1940, nog een briefje:
'Na enige weken rust kan ik weer op reis.' Daarvoor had hij wel dertig gulden nodig en moest hij steun aanvragen. Het werd steeds moeilijker om Het hoofd boven water te houden. Werk was er nauwelijks meer.

Onderduiken deden ze niet, zoals hun verre buurmeisje Anne Frank die tien huizen verder woonde - wel deed. Michel en Annie Velleman hadden eenSperre (document dat tijdelijk vrijstelling van deportatie verschafte), omdat ze beiden werkzaam-, heden verrichtten voor de Joodsche Raad. Het mocht niet baten. Op 20 juni 1943 werd het gezin van huis gehaald. Zoon Jack was niet'thuis en wist te vluchten. Na de oorlog zou hij nog lang op zoek blijven naar zijn ouders. Vergeefs. Michel Velleman bleek al op de dag van aankomst in Sobibor in de gaskamers te zijn verdwenen. Wiiminks gedicht en nu de documentaire zetten zijn leven wee inde schijnwerpers:

'Voor Ben Ali Libi, die kleine schlemiel/Hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel. '



Corrie Verkerk