Haags Straatnieuws
Elke Swart

"Blonde Truus was de mooiste hoer van de stad"

Herman van Veen: Liefde doe je

dec 2011

Als kinderrechtenactivist verzet hij zich tegen tegen onrecht. Liefde is een werkwoord, volgens Herman van Veen. "Liefde doe je." De De levenslange oppositie van een clown.


's Middags, in het voormalig stadhuis van Amsterdam, nu omgebouwd tot hotel, spreekt hij bij de echtverbintenis van twee trouwe fans, die elkaar bij een van zijn voorstellingen leerden kennen. Van Veen vertelt over het sprookjeshuwelijk. 'Als je ooit een oma in plaats van een wolf in je ledikant vindt. ee~ oma die zegt dat ze nog steeds veel van je houdt, dan weet je dat je Tang en gelukkig samen was.' s Avonds staat nij m Carré. Zijn laatste show heet eenvoudig 'Herman van Veen' en zit vol anekdotes over zijn carrière. Zijn hele leven is te veel voor één avond.

Utrecht, jaren vijftig vorige eeuw, een arbeidersgezin in de Vogelenwijk.
"We waren niet arm, we hadden het karig." De kleine Herman droeg de te heet gewassen truien van zijn vader, die weer van zijn vader waren geweest. Groeide hij er uit, dan konden ze worden hergebruikt als wollen onderhemd. Mouwen werden pannenlappen, in de stukjes die nog overbleven werden eieren wam gehouden. Van Veen: "Zelfs de gaten in de trui kregen een bestemming, daar maakte mijn moeder knoopsgaten van.' Zijn vader was loodzetter bij Drukkerij Bosch. PvdA-lid en voorzitter van de Grafische Bond, verzetsman in de oorlog, een klassieke socialist. Maar ook een man met humor. Over zijn kleine volkstuin grapte hij: "Mijn tuin is niet groot, maar weet je wel hoe hoog hij is?'.
Op de Montessorischool kreeg Herman een viool van zijn leraar en vader Van Veen werkte over om de muzieklessen van zijn zoon te betalen. Herman mocht van zijn ouders naar het conservatorium, op voorwaarde dat hij zijn lesbevoegdheid zou halen. 'Dan kun je de kost verdienen, jongen.'

Ongelukkige mannen

Als jongen van acht, negen jaar haalde hij zijn zakcenten op bij mevrouw Blonde Truus. De prostituee woonde bij de familie Van Veen in de straat, schuin aan de overkant. Ze had geen kinderen en daarom leende Hermans moeder hem soms uit. Dan deed hij klusjes voor Blonde Truus. Boodschappen halen, bel en traproeden poetsen, kranten opruimen, handdoeken naar de wasserij brengen, de poedel uitlaten. 'Haar huis was een en al poedel. Ze had schilderijen met poedels en een theemuts van een poedel haar sloffen zagen er ur als poedels, en ze leek er zelf een Haar kapsel een suikerspin, -aar beesten ±r=v=- als twee kinderhoofdjes in een bccthals. ze had hele dunne benen en knipperde oijna nooit met naar ogen. oionae . raus was de mooiste hoer van de stad. Ik vond haar erg lief." Herman begreep niet wat er mis was met zijn overbuurvrouw, waarom de mensen in de straat haar niet groetten en waarom zijn vriendje Max hem een hoerenloper noemde. Zijn moeder zei: Blonde Truus is lief voor ongelukkige mannen en laat zich daarvoor betalen. Dus zoiets als een dokter, dacht de kleine Herman. Ja, zoiets als een dokter, zei zijn moeder.

Collectant

Hermannus Jantinus van Veen, roepnaam Herman. Clown, cabaretier, schrijver, regisseur, musicus, acteur en schilder, godenkind van minstens 66 jaar. "Godenkind, dat woord zou ik nooit gebruiken! Dat zijn voetballers van Ajax! Ik hoopte vooral dat te kunnen doen waarvan ik hield. En dat is vooralsnog gelukt. Niet alles, natuurlijk. Maar wel verbluffend veel.' Hij heeft het ook niet zo op God. Onze Lieve Heer heeft de gaskraan in Auschwitz niet uitgezet, predikte zijn moeder.

Net als zijn vader is Herman maatschappelijk betrokken. Op zijn achttiende wordt hij collectant voor Unicef. Het lot van kinderen in de marge, waar ook ter wereld, was, is en blijft belangrijk voor hem. "Zij die er het slechtst aan toe zijn, krijgen de minste aandacht", constateert hij triest. "Ik kom op voor de allerzwaksten. De kinderen."
Kinderen behoren niet te verhongeren, kinderen behoren niet te ontploffen, kinderen behoren niet verkracht, zingt hij in zijn jongste voorstelling, waarmee hij na Carré nog op veel Nederlandse podia staat. "Als het verdrag van de rechten van het kind wordt nageleefd, dan hebben kinderen wereldwijd onderwijs, medische zorg, een vredige omgeving, opvoeders, een dak boven hun hoofd. Stel je eens voor wat dat betekent. Een betere wereld, op zijn minst." Naïef, zoals cynici beweren? Niks daarvan. "Het zijn geen idealen, het zijn feiten. Ik ben een realist en daarmee een optimist. De kloof tussen arm en rijk is de laatste decennia kleiner geworden. Er gebeurt wel degelijk veel, maar ook veel te weinig."

Aan zijn eigen Herman van Veen Foundation ligt dat niet. De stichting geeft al tientallen jaren voorlichting over het lot van kinderen en ondersteunt hulpprojecten. Zijn 'alterego', Alfred Jodokus Kwak, ontstond ook uit betrokkenheid. Op verzoek van Unicef maakte Van Veen in 1979 een kindervoorstelling over het vrolijke wees- eendje, dat sindsdien dapper zijn snavel roert tegen honger, oorlog en ziekte. Een internationaal succes, niet in het minst de tekenfilms. "Alfred zegt wat ik denk en stelt alles aan de kaak."

Vogelvrije wandelaar

Een wereldburger met een Nederlands paspoort. De streng kijkende man op de pasfoto is ook Van Veen. "Zo'n document heeft iets engs. Het is maar een klein feit, geboren in Utrecht, dat in Nederland ligt. 'Mijn land', dat heb ik altijd al benauwend gevonden. Ben je eigenaar van de plek waar je bent geboren? Wolken wachten niet bij grenzen. Vogels gaan hun gang. Rivieren laten zich op weg naar de zee door geen vlijtige ambtenaar of slagboom tegenhouden. Sinds de mens is opgehouden vogelvrije wandelaar te zijn, frustreert prikkeldraad de wereld." Het grijpt hem aan dat ook in Nederland steeds meer kinderen in de maatschappelijke opvang belanden. "Een afschuwelijke situatie", zegt hij. "Wij hebben de plicht goed voor die kinderen te zorgen, hen de rechten te geven die ze verdienen, sommige ouders ten spijt." En dan zijn er nog de jonge asielzoekers, zoals de Angolese Mauro Manuel. Van Veen uitte in de media zijn ongenoegen over de dreigende uitzetting. "Als je de kinderrechten respecteert, kun je geen families Nederland uitzetten. Internationaal recht wordt willens en wetens genegeerd. De regering heeft met het besluit over Mauro's uitzetting sluw gewacht tot zijn achttiende. Geen kind meer, dus kon hij makkelijker worden uitgezet. Dacht de regering."

Van Veens vorig jaar verschenen autobiografie 'Voor ik het vergeet' leest als een jongensboek. Althans deel 1, want hij wil nog vele jaren meegaan. "Ik hoop dat ik samen met mijn familie en vrienden gezond oud mag worden. Misschien wel zó oud, dat ik te oud zal zijn om te sterven. En mócht hij komen, die dood, dat ik dan niet thuis ben." Met onmiskenbaar donkere stem: "Thuis is een plek waar vrede is. Waar ik niet bang hoef te zijn, waar ik veilig ben. Thuis ben je, volgens mij, waar iemand is die van je houdt."



Elke Swart