In De Peiling
Ronell Bansie

Herman van Veen vertelt ...

december 2010

Herman van Veen kreeg voor zijn 65ste verjaardag een bijzonder verjaardagscadeau: de Edison Oeuvreprijs Kleinkunst. Een prestigieuze beloning voor een indrukwekkend oeuvre. Wie kent niet zijn liedjes, zijn prachtige verhalen, zijn theatervoorstellingen of het unieke timbre van zijn stem? Herman van Veen over het ontstaan van zijn verhalen.


Van beelden naar woorden


Bij mij ontstaan verhalen vooral door te zien: ik koppel waarnemingen aan herinneringen. Vandaag was ik bijvoorbeeld in een museum waar ik een bepaalde kleur rood zag in een schilderij. Die kleur doet mij dan denken aan de gordijnen van mijn oma. In gedachten ga ik van dat schilderij naar mijn oma. Dan zou ik kunnen vertellen over de pluche gordijnen van mijn oma, over het schilderij en wat er tussen dat schilderij en die gordijnen is.
Mijn grootouders waren, zoals mijn moeder altijd zei, christelijk hysterisch. De rode kleur in de schilderijen in dat museum had daar mee te maken. Het waren werken van Albrecht Dürer over de kruisiging van Jezus, de kruisafname en de verrijzenis. En dat doet mij dan weer denken aan mijn grootvader die predikant in de Pinkstergemeente was. Ik zie hem staan tegen de achtergrond van dat rode gordijn als hij lezingen gaf aan zijn kleinkinderen over hoe hij God beleefde en God zag. Zo verhaal je. Fantasie vind ik een raar woord, ik ben niet in staat iets te bedenken. Het ontstaan van een verhaal is voor mij een soort lego-spel van herinneringen en waarnemingen, heel concreet.
Je maakt een beeld van je leven op een bepaald moment. Kijk bijvoorbeeld eens welke voorwerpen er op je bureaublad liggen. Stuk voor stuk verwijzen ze naar iets uitje eigen leven waar je een verhaal over kunt vertellen Het gaat om goed zien en proberen dat te bewaren. Je vertaalt beelden naar woorden, waardoor je een verband legt tussen die beelden.

Je schrijft in het moment, met associaties naar het verleden. Je hebt er een bedoeling mee. Je wilt dat mensen die de verhalen lezen of horen, daar iets mee kunnen, al is het maar dat ze er om glimlachen. De lezer moet nieuwsgierig worden gemaakt, zodat hij het verhaal wil begrijpen. Dan gaat de lezer zelf op weg. Voor mensen aan boord van een schip is hun omgeving volstrekt vanzelfsprekend. Toch zouden zij hetzelfde kunnen doen als wat ik zojuist beschreef: vertel eens waar je bent, wat je om je heen ziet en wat er op zee gebeurt. Zo'n verhaal kan voor de toehoorder nieuw zijn of juist heel herkenbaar. Ik stel me zo voor dat zo'n schip van staal is: hard, koud en grijs. Je kunt je gemakkelijk ergens aan stoten. Er zijn vast geen fauteuils. Dat soort gegevens kunnen betekenis krijgen voor bijvoorbeeld mensen die zich beperkt voelen in hun omgeving. Hoe is het om langdurig aan boord van een schip te leven, op een vehikel van grijs? Dan heeft dat grijs een grote impact. Ja, grijs is wel nodig als camouflagekleur op zee, maar je wordt weggestopt. Dat doet veel met een mens, want als de kleur rood of blauw ontbreekt, gebeurt er iets met je wezen. Over zoiets kun je een verhaal vertellen, door alleen maar waar te nemen en dat op te schrijven.


Militairen


Persoonlijk heb ik groot respect voor militairen. Zij verdienen het respect van de samenleving, omdat zij ervoor kiezen ten dienste van ons allen ontberingen te doorstaan. Dat moet vaker openlijk worden gezegd. Soms lijkt het alsof de maatschappij militairen ziet als dingen, een 'verdingde' voorstelling van mensen. Ooit zat ik met mijn zonen in een skilift, toen we tegen de berghelling kleine witte stipjes zagen. Eigenlijk hadden ze in de sneeuw niet gezien mogen worden, want het bleken militairen te zijn die gecamoufleerd waren en dus onopgemerkt moesten blijven tegen de witte bergen. Ik dacht: hoe anoniemer ze zijn, des te gemakkelijker kun je ze als doelwit zien. Dat noem ik 'ontmenselijking'.
Dan lijken militairen pionnen waarmee geschoven kan worden. Maar zij zijn mensen!
Over de rechtvaardiging van oorlog heb ik veel nagedacht. Het is een van de allergrootste vraagstukken waarover we moeten blijven nadenken: het waarom van een oorlog. Je stuurt mensen een oorlog in en het minste wat je kunt doen is uitleggen waarom. Ook moet de militair weten waarom hij een bepaalde opdracht krijgt, want er rust een zware last op zijn schouders. Daarin draagt onze maatschappij een grote verantwoordelijkheid.

Mijn belangrijkste boodschap aan militairen is: vraag door, vraag door! Soms heb ik enorm met het militaire systeem te doen. Want het moet moeilijk zijn als je weet dat de zaken anders zijn dan ze worden voorgesteld, maar toch je werk te moeten doen. Dat lijkt me ongelofelijk zwaar. Probeer daarom altijd door te vragen over 'het waarom'!


Rechten voor kinderen


Ooit kreeg ik een brief van een militair chirurg waarin hij schreef over een jongetje in Afghanistan dat hij aan een oog had geopereerd. Toen hij het kind een paar weken later bezocht, zag hij dat ook het oog van het jochie weer naar hem kon lachen. Ik vond dat zo ontroerend. Kinderen zijn zo vaak de dupe van oorlog. Ik beschouw mijzelf als muzikant, als zanger. Maar vroeger als kind wilde ik eigenlijk dokter worden of onderwijzer. Uiteindelijk werd ik muziekonderwijzer, muziekpedagoog. Dat heb ik maar kort gedaan, want de wens om te zingen bleek sterker dan wat dan ook.
Naast mijn werk heb ik me altijd ingezet voor kinderen. Het gaat mij er vooral om dat ook kinderen rechten hebben. Bijvoorbeeld het recht op goede gezondheidszorg. Naast het zingen zijn kinderrechten mijn passie, omdat ik denk dat het een antwoord is op al onze problemen. Kinderrechten impliceren namelijk wereldvrede: het recht op vrede voor het kind. Maar het gaat nog steeds mis, omdat de rechten van het kind stelselmatig worden geschonden.
Het is voor mij een lange weg geweest om dat te kunnen inzien. Maar ik weet zeker dat daar het begin ligt van al het goede. Het is niet voor niets dat ook Jezus de kinderen tot hem liet komen. Dat is de essentie! Er zou geen oorlog zijn als de rechten van het kind waren gewaarborgd. Als alles om het welzijn van kinderen zou draaien, zou daar alle zorg naartoe gaan en zou er niemand meer zijn om oorlog te voeren. In de jaren zestig zeiden we: 'Het was oorlog, maar niemand ging erheen.' Was het maar zo. Neen, voor oorlog zou geen rechtvaardiging moeten zijn.


Collectief bewustzijn



Als kind was ik overtuigd dat God niet bestond, maar wel alles zag. Dat kwam door school en die buitengewoon christelijke grootouders. Ik heb een grote interesse in wat mensen 'niets' noemen. 'Niets' is in mijn beleving de articulatie van het ongrijpbare. Er kan namelijk niet niets zijn. 'Niets' is een omschrijving van wat we nog niet kunnen omschrijven. Niets is er niet. Aan het iets gaat een maker vooraf. Er is geest, er is ziel, er is materie. 'Niets' betekent voor mij een ander woord voor een collectief bewustzijn, omdat we het niet kunnen bevatten. De een noemt het God, een ander Allah en ik noem het een collectief bewustzijn. 'God' betekent: dat wat ik niet kan overzien, wat ik nog niet weet, het onzegbare, het onverklaarbare. Op den duur zal het zichtbaar worden; de vensters zullen opgaan. Dat kun je alleen maar geloven, niemand kan ons daarover iets met zekerheid zeggen. !k heb niet het godsbeeld van iemand met een baard en kinderen op schoot. Maar ik heb wel een grote affectie met Maria. Daarbij voel ik mij thuis, want het is een levengevend iets dat wezenlijk voor mij is.
Van een boom zien we maar de helft, want we zien de wortels niet. Maar we weten dat ze er zijn. Zo is het vaak ook met het leven. We richten ons vaak alleen op het zichtbare deel, maar ook het leven heeft wortels die voor ons onzichtbaar zijn. En dat is het godsbesef. Kerken zijn van betekenis om dat onzichtbare zichtbaar te maken, maar ze moeten hun dogma's loslaten. Mannen moeten met mannen kunnen samenleven en vrouwen met vrouwen. Dat is ook het leven. Dat moet geëerd worden. De kerken moeten in verbinding met de mensen blijven en niet afstandelijk zijn.


De zee en de marine


Ik heb iets met de zee. De zee is vredig en geeft ruimte. Ik hoef de zee alleen maar te zien, ik hoef niet het water niet op of in. Het gaat mij om het uitzicht. Ik zag de zee voor het eerst toen ik een kind was en ik vond het zo indrukwekkend. Toen besefte ik pas wat ruimte was, dat er mogelijkheden zijn. Oneindig veel. De zee gaf mij rust en dat is nog steeds zo. De lucht, de geur, de blik. Mijn beeld van de marine is vooral te typeren met de woorden nieuwsgierigheid en avontuur. Je ziet van alles en maakt veel mee. Ik kan me voorstellen dat ook het sociale aspect aantrekkelijk is: samen op weg en samen iets beleven. De loyaliteit en het avontuur. Het weggaan, het thuiskomen. Die spanningsboog. Daarin zit een fascinatie die al duizenden jaren bestaat, vooral in een land als het onze. Nederlanders hebben veel verstand van wind en water, we hebben veel expertise op dat gebied. Wij zijn een volk van zeilers, onderzoekers, verkenners. Dat is onze kwaliteit. De mens bestaat grotendeels uit water, we zijn ooit ontstaan uit water, dus de mens heeft over water als het ware een collectief geheugen. Ik kan me voorstellen dat mensen zich daarom op het water op hun gemak voelen.


Kerst


Ik ben graag thuis met de kerstdagen. Dat heeft met vroeger te maken. Kerstmis was belangrijk, want daar leidde het hele jaar naar toe. Er werd echt gespaard om het kerstfeest te kunnen vieren: voor eten, voor nieuw behang. De hele familie kwam bij elkaar, ook degenen waar ruzie mee was. Met schaken en sigaren werden de zaken dan weer uitgepraat. Mijn vader was soms een aantal dagen achtereen vrij en ook dat was fijn. Met de kerstboom, kaarsjes, zingen en lezen uit de Bijbel. Voor een kind waren dat een indrukwekkende gebeurtenissen. Er werd teveel gegeten, teveel gedronken, het was echt een familiebijeenkomst. Toen wij ouder werden en zelf kinderen kregen, namen we het vieren van kerst als familiefeest over. Wij hebben die ankerplek vanzelfsprekend ingenomen. Wij zijn met Kerstmis dus altijd thuis voor wie het kerstfeest met ons wil delen. Kerst is een emotionele tijd, want het heeft alles met onze jeugd te maken. Kerstmis vertelt van thuis: de suffe kerstboom met dat kruis en de pakjes onder die boom. Het is een ritueel dat je niet kwijt wilt, want het laat je zien wat jij bent geworden.



Ronell Bansie