MIDI
Menno Merx

Herman van Veen:
"Mijn voorstellingen, dat ben ik."

dec 2004


Hij gaat door alsof morgen niet bestaat.
En hij verwondert zich nog steeds over alledaagse dingen. Herman van Veen, zanger, verteller. Levenskunstenaar.



"Ik heb het gevoel dat ik almaar minder weet van een wereld die voor mij almaar complexer wordt, met als gevolg dat ik veel meer bereid ben om te kijken en te luisteren. Omdát ik almaar minder weet, ontwikkel ik de capaciteit meer te ervaren. Gevoel en intuïtie zijn voor mij zeker zo belangrijk als het verstand. Kennis, zogenaamde kennis, wordt iedere dag achterhaald. Maar al te veel mensen klampen zich er maar al te graag aan vast, want kennis is duidelijk. In mijn optiek leidt die duidelijkheid vooral tot apathie. En dat is het laatste wat ik wil.
Gisteren heb ik voor het eerst een liedje gezongen dat heet: 'Ik zing je voor je flikker', waarin ik een meneer probeer duidelijk te maken dat als hij het niet ziet, het niet betekent dat iets niet bestaat. Je moet begrip hebben voor je eigen onbegrip:'
Zestig wordt Herman van Veen volgend jaar op 14 maart, maar tijdens ons treffen in de Stadsschouwburg van Nijmegen meldt hij oprecht: "Dé remedie tegen ouder worden is nóg harder gaan werken. Meer doen dan je ooit gedaan hebt. Dat houdt je hersenen goed. Kijk, hoe je het ook wendt of keert, de dood rammelt aan je deur op mijn leeftijd, dus is het van groot belang dat je naar je lijf luistert. Soms zegt dat lijf: hohoho. Toen ik hier gisterenavond optrad, was er letterlijk te weinig zuurstof in de zaal, dus na drie uur deed alles pijn. Mijn kop was blij, maar mijn lijf voelde of het uit elkaar was getrokken, dus nu weet ik dat en gooi ik vanavond ergens een deur open."

Er valt niks te winnen

Aan stoppen of afbouwen denkt Herman van Veen niet, integendeel: "Dan zou ik ter plekke neervallen, dat weet ik zeker. Er is niets mooiers dan te kunnen zingen en vertellen en dat met hart en ziel en passie te doen. Mij maakt het niet uit of we spelen in kroegen, zalen, sportpaleizen of schouwburgen, als we maar kunnen musiceren. Ik ben een zanger, dat is gewoon mijn leven. En er is geen enkel verschil tussen de man die op het toneel staat en de vent die nu tegenover je zit. Echt geen verschil. Mijn voorstellingen, dat ben ik. Gisteravond vertelde ik bijvoorbeeld op het toneel dat ik vier jaar geleden hier binnenkwam, ik zie het nog zo voor me, en dat daar bij die pilaar iemand tegen me zei: Herman, je moeder is dood. Die avond kon ik natuurlijk niet spelen, dus dat vertelde ik gisteren hier en daarom was die voorstelling volstrekt anders dan die van vanavond en van eergisteren. Ik weet van tevoren nooit hoe het zal gaan, het is altijd een ontmoeting. Dat móet je ook niet willen weten, het zijn geen Olympische Spelen, er valt niks te winnen of te verliezen, daar ben ik achter. Maar dat denk je wel als je jong bent. En dan word je ermee geconfronteerd dat niets gaat zoals je je had voorgesteld. En dan kun je dus zeggen: het leven is vol teleurstellingen. Neen, het leven is vol van niet uitgekomen verwachtingen. Maar dat ligt dus aan die verwachtingen."
"Zomaar een voorbeeld: Als ik ooit een vrouw had leren kennen die om vier uur 's middags tegen me zei: wil je een koude jonge borrel met een stukje leverworst en mosterd erbij? , dan was ik daar vast ongelofelijk gelukkig van geworden. Want dat deed mijn moeder voor mijn vader. Maar vervolgens ben je dus met iemand die van d'r levensdagen niet op dat idee komt en dat vind je dus in eerste instantie vreemd, want je verwachtingspatroon is gevormd door dat model van een huwelijk dat je kent."


Liefhebben als opdracht


Zijn ouders, 'papa en mama' zoals Herman van Veen ze noemt, waren zijn baken. Zijn basis. Tot het einde van hun leven belde hij ze iedere dag. En na de dood van zijn moeder heeft papa nog enige tijd, tot zijn sterven kort daarna, bij hem gewoond. "Hun dood heeft een verandering in mijn leven betekend", zegt hij. "Eerst was er natuurlijk een muur van verdriet waar ik niet overheen ik kon kijken. Maar de afgelopen twee jaar ben ik gaan begrijpen dat van iemand houden het mooiste cadeau voor jezelf is dat je je kunt voorstellen. Dus niet zozeer dat er van je gehouden wórdt, maar dat jij van iemand kunt houden. Dat is mijn opdracht: lief te hebben tot in het oneindige. Dat heb ik pas na hun dood begrepen."
Ik vraag hem hoe belangrijk mensen van wie hij houdt in zijn leven zijn, waarop hij stellig antwoordt: "Zonder die anderen kan ik het schudden, zo simpel is het. Je staat op omdat je iets wil delen of vertellen, anders blijf je liggen. Dat heb ik van mijn vader. Als hij over een viswatertje sprak, was hij zo enthousiast dat iederéén erheen wilde. Hij had, denk ik, ook wel op het toneel willen staan. Na zijn dood heb ik een fotoalbum gevonden, waaruit bleek dat hij gesoleerd had in allerlei toneelstukken, operettes en musicals. Dat wist ik niet, omdat ik nog niet bestond in de tijd dat hij dat deed. En toen de kinderen kwamen na de oorlog, werkte hij alleen maar. Ik kom uit een arbeidersgezin en vioollessen kosten geld, dus werkte hij veel over.
Vader Van Veen zat in het verzet in de Tweede Wereldoorlog en Herman vertelt: "Die oorlog kwam altijd ter sprake als we bij elkaar waren. Het sleutelwoord daarbij was verontwaardiging.
In Utrecht, waar ze destijds woonden, is het 'relatief' rustig geweest vergeleken bij Rotterdam of Arnhem, maar er was natuurlijk wel ongelofelijk veel leed. En bij mijn ouders vooral verontwaardiging. Dat een buurman of een overbuurvrouw fout was of dat er mensen hadden gezegd: daar zitten joden. Dat soort zaken. Papa bleef zijn leven lang zeggen: jochie, voor je het weet, is het weer zover."
"Hij zat met nog wat gasten in een groep die hand- en spandiensten verrichtte voor het verzet. Mama wist daar deels van. Ze bliezen eens wat op, vervoerden wat en schoten wel eens wat kapot, helemaal niet van die indrukwekkend grote daden, maar wel dingen die je hartkloppingen bezorgen. En toen de oorlog afgelopen was, heeft hij zich samen met een vriend tussen gevangen Duitse soldaten opgesteld, het geweer in de aanslag, tégen het verzet, want zij wilden eigen rechter gaan spelen. Dat heb ik nooit uit zijn mond gehoord, maar van iemand anders."

Het onmogelijke zien

Aangezien het leven zelf ook inspiratie kan zijn voor een interview - ik heb zelf net een dierbare verloren - wil ik van Herman van Veen weten of hij contact heeft met zijn overleden ouders. "Ik denk dat je dat in een breed spectrum moet zien, veel breder dan je je realiseert. Ik héb contact met ze, soms alleen al door het zien van een fraaie blauwe lucht en de ongelofelijke vrede die ik voel, omdat ik weet dat ze er zijn. Dat valt niet te ontkennen, hoewel wetenschappers dat wel doen. Ik denk dat wij mensen onszelf onderschatten op spiritueel niveau, omdat we alles wat we geloven en voelen, menen te moeten bewijzen. De hele evolutie is ooit begonnen met een gedachte en die heeft zich verwezenlijkt omdat we erin geloofden. We komen oorspronkelijk uit het water en nu vliegen we met z'n allen in een vliegtuig door de lucht! Onwerkelijk, toch? En die evolutie gaat door! Daarom moet je het zogenaamd onmogelijke durven denken en nastreven. Alleen dan wordt het waar."
"Weet je, het gekke is dat ik mijn moeder de laatste tijd niet meer kan zien zoals ze was, maar als een dansend meisje van zestien in een gebloemde jurk. Ik kende haar toen niet en mijn moeder danste nooit, maar ze is het wel. Ik probeer te begrijpen waarom ik iets zie wat ik nog nooit gezien heb, terwijl ik wéét dat het mama is. En datzelfde geldt voor mijn vader. Papa is altijd op aanraakafstand geweest en nu is hij in mijn beelden ongelofelijk ver weg. Hij is altijd aan het vissen en is ongelofelijk gelukkig, maar zo ver, ik probeer te begrijpen waaróm dat is."


Niets hoeven, niets moeten

Zelf is Herman van Veen inmiddels ook allang vader (van vier kinderen) en opa van twee kleinkinderen uit twee huwelijken. Gevraagd naar het geheim van het welslagen van de verbintenis met zijn tweede echtgenote, een Franstalige danseres uit België, is hij even stil. Dan: "Er is niemand die zo over onze honden kan praten als zij. Er is niemand die ik ken die met zulke schitterende ogen kan praten over paarden als zij. Ik ken niemand die zo zingt bij het bereiden van eten als zij. En ik ken maar weinig mensen die mijn kop bij het wakker worden zo leuk vinden als zij. ..."
Dan, weer serieus: "Ik hou van al die kleine, suffe dingen. We wonen op een boerderij en zij draagt buiten klompen en dan hoor ik van: kabóem kabóem kabóem. Dat ontroert mij heftig. Weet je, als ik mijn vrouw zou moeten omschrijven, kan dat alleen maar in het Duits: Du bist die Ruh'. Dat is een lied van Schubert. Ik hoef niks en ik moet niks en als ik morgen met zeven Japanse vrouwen aan de haal ga, zal ze zeggen: Die Herman toch. ..Dat grapje maken we wel eens."
'Ik hoef niks en ik moet niks', dat blijkt ook beroepsmatig het motto van Herman van Veen, de man die na zijn studie aan het Utrechtse conservatorium in z'n eigen stad debuteerde voor een select publiek van zeventien man en die vervolgens wereldberoemd werd door optredens in Amerika, Zuid-Afrika, Canada, Duitsland, Frankrijk, België, Zwitserland, Oostenrijk - en Nederland natuurlijk. De man die grossiert in prijzen, wereldwijde lovende kritieken en die doorgaat alsof morgen niet bestaat. Die zich verbaast over alledaagse dingen: "Laatst haalde mijn vrouw buiten een deurmatje weg en daaronder zaten zesenveertig watersalamanders en drie padden. Ik trof gewoon een miniwereld aan, dat is toch geweldig!" "Dat doet me denken aan Wim Kan, bij wie ik vroeger eens in de zoveel tijd op bezoek ging. Op een keer mocht ik niet door de voordeur, maar moest ik achterom. Dus ik vroeg: 'Meneer Kan, waarom is dit ?' Daarop nam hij me mee naar de voordeur en toonde me het mooiste spinnenweb dat je je ooit kunt voorstellen. Dát was Wim Kan. En zo ben ik. Het leven zelf als inspiratie."

Herman van Veen moet nu écht weg. Hij geeft me een kus op het voorhoofd. "Dag poepie:' Straks wacht de voorstelling en ik ben erbij. Hij had het al gezegd: "Vanavond ontmoet je jezelf. Als ik het over mijn eigen gekte, dwaasheid of frustraties heb, kijk ik jou in de ogen en jij mij:'
Klopt helemaal. Dat jochie uit Utrecht, mijn woonplaats van toen, die held van ooit, slechts een paar jaar ouder dan ik, die vijfendertig jaar geleden zong en voelde wat ik dacht, doet dat nog steeds.



Menno Merx