Panacea
Jacqueline Berg

"Mijn bedoeling is de oorverdovende stilte"

sep 1990

Praten met Herman van Veen is luisteren naar een man
die niet bang is om te werken aan zijn ideaal:
de oorverdovende stilte. Ook al betekent dat, dat hij
zichzelf volkomen moet ontdoen van plot of list,
van verwachting of verdediging. Totdat hij leeft vanuit
volkomen weerloosheid.
Dat is wat hij wil.

'Ik houd mijn leven vol omdat ik van huis uit een gezond gestel heb. Ik eet niet vreemd of drink niet raar. Ook al heb ik helemaal geen regelmatig leven, ik slaap consequent acht uur. Ik kan ook heel goed in de pauzes van voorstellingen slapen, staande en zittend. Ik kan met m'n ogen open slapen, dat heb ik op school geleerd. Elk half jaar ga ik trouw naar de dokter. Dan zegt hij elke keer weer: 'meisje van zestien'.
Ik kan me heel goed ontspannen. Dat kon ik niet altijd hoor; maar dat heb ik geleerd. Door een keer vast te lopen. Ik zat toen helemaal vast, met vuisten echt. Ik zag dat ik niets zei, maar mijn vuist balde. Op een dag kreeg ik die vuist bijna niet meer los, zò boos was ik. Daar schrok ik ontzettend van. Daar ga je dan op letten. Als ik nu in gespannen situaties ben, let ik erop wat mijn lichaam doet. Ik heb klassieke zangles gehad en daar een ademhalingstechniek geleerd die fantastisch is om bij te zingen, maar fataal om te ontspannen. Tot voor tien jaar had ik bijvoorbeeld geen goede buikademhaling.
Bij het zingen trek je die buik in als basis voor de borst, die moet je dan wel weer ontspannen, maar die borst moet uitblijven. Dat is natuurlijk niet ontspannen. Nu moet ik gewoon die buik bol durven laten worden. Dat heb ik allemaal zelf zo'n beetje lopen ontdekken. Dat kwam door een scène die ik speelde, dat het niet eerlijk is dat alleen vrouwen zwanger mogen worden. Ik moest mijn buik dus rond maken en dat beviel ontzettend. Ik werd er heel rustig van. 'Ik kan goed luisteren en kijken naar wat me overkomt en wat ik zie en naar wat ik vermoed en wat ik hoor. Niet zozeer door actie te ondernemen, maar puur door te ervaren. Daar haal ik onvoorstelbaar veel energie uit. Kijk, als je voortdurend somber denkt en je gaat erbij zitten, dat doet enorm veel met je. Ik zou niet willen zeggen dat je er ziek van kunt worden, maar je zou wel kunnen zeggen dat het niet positief inwerkt op die ontsteking die je had of hebt.
Die fysieke situatie is niet alleen jij, maar ook je omgeving. Dat wordt onderschat. Je kunt nu heel duidelijk zeggen: het milieu heeft een groot effect op je gezondheid, maar dat bedoel ik ook met fysieke omgeving. Dat hoort bij elkaar; wat je ademt, ben je. Wat je denkt, ben je ook. Maar als je bui-ten die fysieke situatie van rode- en witte bloedlichaampjes die niet in evenwicht zijn, slecht delende cellen enz, ook nog, als jus over die materie, een verschrikkelijk cynisme of een naar, ironische hypochondrie giet, dat werkt niet lekken. Dat gaat gisten en soppen en treurig worden. De wereld waarin wij leven, is het gevolg van ons denken. We zijn nu op een punt aangekomen waarop we kunnen waarnemen dat we onze longen uit het lijf aan het zagen zijn, dat we ons vocht aan het verstoren zijn -mondiaal- dat we de adem, de lucht aan het verknallen zijn. Moet je voorstellen, We kunnen dus zien dat we collectief de poten onder onze eigen stoelen aan het uitzagen zijn. We kunnen dus ook zien, met z'n allen dat daar op de snelle termijn iets aan moet gebeuren, willen we niet naar slechts een elite toe die overleeft. Want daar gaat het dus op uit draaien.
Als hij zich collectief inspant,is de mens tot mirakels in staat. Het is onvoorstelbaar als je ziet hoe snel zich iets kan herstellen.'

POSITIEVE COLLECTIEVE ENERGIE



'Ik las eens dat iemand zei dat beschaving 'positieve collectieve energie' is. Als je daarover gaat nadenken... Dat is ongelooflijk wijd, ruim, mooi diep begrijpen. Want je zegt dus: iets is beschaafd, als het positief, collectief is. Dus met z'n allen. De energie ten gunste van het leven, zeg maar. Dat kan niet alleen, maar met z'n allen. Als er één ziek is, is het niet compleet. Kun je niet in die andere versnelling. We kunnen niet met z'n allen in die andere versnelling, als het bewustzijn niet collectief positief een energieniveau bereikt, waarop je in de tweede versnelling kunt gaan.
Als ik iets ontdek en denk 'ai man, dat is dus twintig jaar te laat', dan zie ik dat dat onmiddellijk in alle lagen doordringt. Dat ik even dat conflict, of die frictie op een heel niveau heb. Niet op één, maar op een heel niveau. Ik zie het dan en dan pak ik het ineens bij een heleboel mensen. Dan denk ik: weer een punaise eruit.
Muren moeten vallen, omdat het materieel, economisch noodzakelijk is, omdat het emotioneel noodzakelijk is. Die twee dingen gebeuren op het ogenblik parallel, maar tegelijkertijd worden er ook weer nieuwe angsten opgebouwd. Er moet een nieuwe vijand zijn, want de handel moet worden gedaan. Het zal nog wel enige tijd duren voordat we met z'n allen durven accepteren dat we ook zonder angstprognose of het oproepen van een denkbeeldige vijand of mogelijke vijand ons geluk zouden kunnen bereiken. Ik bedoel daarmee: de ontwapening nu is een theoretische ontwapening. We ontwapenen wel, maar het wordt meteen doorverkocht aan ontwikkelingslanden. Het verspreidt zich nu alleen maar.

BEGREPEN TOEVAL

'Ik heb ongelooflijk veel zorg. Een hele oude mevrouw waar ik regelmatig bij op bezoek ging zei 'maar Herman, waarom leer je dan de heilige onverschilligheid niet aan?' Ik zei, dat kunt u nu wel zeggen mevrouw, maar ik ben niet heilig en onverschillig kan ik niet zijn. Ja, ik kan het soms wel zijn. Ik begrijp ook wel dat de mensen dat zelf kiezen, maar begrijp ook dat de meeste mensen niet weten dat ze dat zelf kiezen. Dat ze überhaupt de mogelijkheid hebben het zelf te kiezen. Je kunt niet meer van persoonlijke schuld spreken. Het is een collectieve verantwoordelijkheid, die mondiaal is. Alleen realiseren mensen het zich niet. De aarde is voor mij een levend ding dat deel uitmaakt van een groter lichaam. Alleen ik kan niet zover uitzoemen met mijn camera om het totaal te zien. Maar het is mij volkomen duidelijk dat ik in een groot systeem zit. Een mevrouw zei laatst: 'als er iemand in Europa hoest, dan wordt er iemand in Afrika verkouden.' En dat is volgens mij ook zo.
Hoe je het ook wendt of keert, zichtbaar of onzichtbaar, meetbaar zijn we één ademhalend wezen. Helaas wil niet iedereen dat inzien.
Ik kan daar in mijn vak alleen maar de paradox, het lied en de clownerie tegenover zetten en trachten voorbeelden te geven of verhalen te vertellen. Dat doe ik al heel lang. Ik ben altijd met het, laten we zeggen, georganiseerde toeval bezig. Mijn verhaal is een mozaïek van langzaam op z'n plaats komende chaos die ontaardt in een buitengewoon prachtig landschap van begrepen toeval. Dat is wat uiteindelijk het spel is. Er loopt daar een weg doorheen en die weg die bewandel ik. Soms met iemand, soms met z'n vijven, soms moederziel alleen met z'n twee miljoenen. En in die paradox voel ik me buitengewoon op m'n gemak.
Ik geloof heel erg in denkkracht. Dat dat lichaam waar alles zich afspeelt, een zwaar overschat fenomeen is en dat het dus eigenlijk uiteindelijk om iets anders gaat. Wat nu nog een vermoeden is. Ik praat over een ander niveau van communicatie. Dat is ook op de een of andere manier wat me troost. Ik ben niet zozeer religieus, maar ik kan, op een ander niveau relaties hebben dan iemand een hand geven of met iemand slapen of eten.'

WAARHEID ALS WERKELIJKHEID



'Ik sta in zekere zin dus een wat andere samenleving voor. Ik probeer dat ook te leven, maar dat is heel ingewikkeld en moeilijk. Maar wel prachtig. Zwaar, maar licht en noodzakelijk. Het is zeer de moeite waard. Sex, religie en dood zijn de drie wapens waarmee wij elkaar nu kunnen bedreigen. We léven niet, omdat we zeker weten dat we doodgaan, dus beginnen we er maar niet aan. Sexualiteit is een volkomen geïsoleerd fenomeen. Mensen bedrijven, in mijn ogen, sex als een exterieure activiteit. Zonder zelfs ook maar om iemand te geven. Want in liefde speelt sex eigenlijk geen rol. Echte liefde is vrij zijn. Is geen angst hebben bij je partner. En dat is om de donder niet eenvoudig.
Ik vind: het leven moet je vieren. En naar alsmaar groter bewustzijn. En als hoogte-punt van dat bewustzijn, zal op een buitengewoon mooi, door jou gekozen moment, de overgang moeten plaatsvinden. Het zou je niet moeten overvallen. Dat is niet harmonieus. Daar moet je bewust voor leven. Je moet met een breed scala niet proberen de dood te slim af te zijn. Maar hem verwelkomen op het door jou te bepalen moment. Dat is op het moment dat je klaar bent met je handel, wandel en je gedoe. Dat betekent dus dat het gedaan is. Religie poneert vaak iets als waarheid dat maar een deel van de waarheid is. Want waarheid 'an sich' kunnen wij niet waarnemen. Wij kunnen hem vermoeden, maar kunnen absoluut niet overzien in welke werkelijkheid wij leven. En omdat we dat niet doen en niet kunnen, zouden we toch op z n minst dat wat we niet begrijpen, moeten respecteren. Maar nee hoor, de mens hakt een boom om zonder dat hij weet dat hij daarmee de wortels onmogelijk maakt. Hij hakt de helft om van een heelheid, omdat hij dat bewustzijn niet heeft. Hij weet niet wat hij doet, hij weet niet wat hij ziet. Hij hakt...'

>BEMINNEN VANUIT WEERLOOSHEID



'Waarheid is iets waarmee we heel slecht hebben leren omgaan. Ik probeer op alle niveaus de werkelijkheid te leven en niet de 'plot of list'. Ik heb dus heel veel afscheid genomen. Maar vooral van mezelf. Dan dacht ik 'joh, wat is dat voor flauwekul, dat is helemaal niet eens van jou. Zelfs dat denken is niet van jou, dat heb jij ook helemaal niet eens bedacht. Dat is er ingestjankt, dat is een chip. Dat ben jij niet, want zo zit jij niet in elkaar.' Maar ik dacht dat dat zo hoorde... ik ben gewoon gechipt! Je moet terug en steeds kijken van 'ja maar, wacht even, als ik daar ga staan, is het volstrekt anders'.
De mens is veel interessanter dan hij zelf wil aannemen dat hij is. De mens is een formidabel idee, fantastisch. We zijn een prachtuitvinding, alleen we gaan er buitengewoon vreemd mee om. Ik bedoel er is een beeld van de man, dat de man zelf geadopteerd heeft en waar hij zich buitengewoon ongelukkig bij voelt. Maar hij accepteert het, zijnde als historische waarheid. En hij denkt: dat is mannelijk, schijnbaar. Dat hebben ze, of we, want ik ben ook een man, gewoon geaccepteerd als de werkelijkheid. Maar het is geklets. Dat zelfde geldt voor de vrouw. Die heeft ook een rol geaccepteerd die echt volkomen onzin is. Uiteindelijk lopen de meeste relaties toch uit op een reeks verwijten die er allemaal op neerkomen, te laat begonnen te zijn met communiceren over je onzekerheden. Ik zie dat harmonie ontbreekt, of het begrip van harmonie ontbreekt. Ik weet hoe moeilijk het is uit eigen ervaring. Eèn van de eerste liederen die ik zong, was 'ik heb dat tedere gevoel voor elke man, voor elke vrouw, die in volkomen weer-loosheid een ander mens beminnen kan'. Wat is er mooier dan dat? Dat je vanuit volkomen weerloosheid iedereen kan beminnen, zonder allerlei consequenties. De weerloosheid is voor mij de grootste macht.'

SPRAKELOZE IMPLOSIE

'Het gaat erom dat je leert accepteren. Het is niet erg om zo te denken, het is niet erg om zo te zijn. Het is toch niet erg dat ik besta, bij wijze van spreken. Het is toch o.k.? Ik heb zo'n stem, zo'n uiterlijk, zulke handen. Ik ben niet zus, ik ben niet zo. Ik ben ik, enig in mijn soort. Ik ga niet probe-ren een image te creëren of dat doen waarvan ik denk dat mensen dat vast wel mooi zullen vinden. Ik probeer te doen wat ik zelf mooi vind. Daar moet je dus vreselijk voor dematerialiseren, ongelooflijk afstand nemen. Dan kan je dus geen vanzelfsprekendheid meer accepteren. En dan kom je tot iets.
Ik ben 25 jaar bezig te accepteren dat het niet erg is dat ik een clown wilde worden, dat het niet een schande is dat je stilte wilt maken op toneel. Dat is mijn absolute ideaal: stilte, een oorverdovende stilte, een verpletterende stilte. Daarvoor moet je geluid maken. Mijn bedoeling is de sprakeloze implosie. De fenomenale weerloosheid. Dat daar dus elk wapen doorheen gaat, zonder iets te raken. Dat is wat ik wil. Of ik het bereik, I don't know. Maar ik zit op de weg en daarvoor moet je heel lang wandelen en heel hard huilen en heel hard schreeuwen. En elke keer als er iemand te na komt, die weer bezit wil nemen van een gebied, die weer een angst of projectie of een verwachting in je spijkert; gewoon eruit raggen. En gewoon zeggen: 'luister, u spijkert, maar ik wil geen muur zijn waaraan u iets op kunt hangen'.

Telkens weer donder je verticaal met een klere klap naar beneden, op het moment dat je je verdedigt of cynisch wordt, wat natuurlijk een fenomenale truc is. Maar ik probeer het echt, maar ik moet eerlijk toe-geven dat ik er soms flink intuin. Ik probeer dus wel alle verdedigingsvormen op te geven, maar dat is niet eenvoudig. Er zijn momenten dat ik inderdaad, in mijn dromen, vreselijk mooi vlieg. Ik kan fantastisch vliegen. Ik maak reizen en weet ook precies op welke wind. En het gebeurt me, naarmate ik ouder word, dat ik die wind voel maar niet in de droom. Ik droom en dan ben ik op het strand en dan pak ik die wind, die waait in een bepaalde hoek onder mijn lichaam en ik glij gewoon naar boven. Volkomen o.k., niks bijzonders, kijkt geen mens van op, ik ook niet. Maar soms overkomt het mij nu, in mijn bestaan, dat ik die wind voel en dat ik denk 'hé man, daar gaan we'. Dan kijk ik toch schichtig links en rechts. Dat is eigenlijk uniek. Ik heb wel eens gezongen 'die het water zo vertrouwde dat hij zomaar over zee liep'. Maar ik heb nog steeds in m'n koffer een zwemvest, begrijp je.'


Jacqueline Berg