Panorama
Jan Buur

LIEFDE VAN LATER

mei 1988

Om alle liefhebbers van de lichte muze te plezieren tipt Panorama eenmaal per vier weken de in Nederland geproduceerde song die naar zijn smaak topkwaliteiten bezit. Bij wijze van maandelijkse traditie vangt het de klanken van die topper in een boeiend beeld.. Ditmaal kent Panorama de erepalm toe aan het door Herman van Veen zo indringend gezongen Liefde van later, een van de twaalf liedjes van zijn laatste LP. In eendrachtige samenwerking hebben cabaretartiest en fotograaf de sfeer van dit meesterlijke minnedicht in een kleurrijke voorstelling te treffen.


Als liefde zoveel jaar kan duren
dan moet het echt wel liefde zijn,
ondanks de vele kille uren,
de domme fouten en de pijn. Heel deze kamer om ons heen,
waar ons bed steeds heeft gestaan,
draagt sporen van een fel verleden.
Die wilde hartstocht lijkt nu heen,
die zoete razernij vergaan,
de wapens waar we toen mee streden.

Ik hou van jou,
met heel mijn hart en ziel hou ik van jou,
langs zon en maan tot aan het ochtendblaauw
ik hou nog steeds van jou.

Jij kent nu al mijn slimme streken,
ik ken al lang jouw heksenspel.
Ik hoef niet meer om jou te smeken,
jij kent mijn zwakke plaatsen wel.
Soms liet ik jou te lang alleen.
Misschien was wat je deed verkeerd,
maar ik had ook weleens vriendinnen.
We waren jong en niet van steen.
Zo hebben we dan toch geleerd:
je kunt altijd opnieuw beginnen.

Ik hou van jou,
met heel mijn hart en ziel hou ik van jou,
langs zon en maan tot aan het ochtendblauw
ik hou nog steeds van jou.

We hebben zoveel jaar gestreden
tegen elkaar en met elkaar.
Maar rustig leven en tevreden
is voor de liefde een gevaar.
Jij huilt al lang niet meer zo snel,
ik laat me niet zo vlug meer gaan,
we houden onze woorden binnen.
Maar al beheersen we het spel,
één ding blijft toch altijd bestaan:
de zoete oorlog van het minnen.

Ik hou van jou,
met heel mijn hart en ziel hou ik van jou,
langs zon en maan tot aan het ochtendblauw
Ik hou nog steeds van jou
Voorgoed van jou.



La chanson des vieux amants, tekst en muziek van Jacques Brei, wordt gezongen door Herman van Veen in de Nederlandse vertaling van Lennaert Nijgh.