Renault Revue
Dietert Molanus

Harlekijn heeft altijd haast!

maart 1969

HERMAN van Veen is iemand, die banjert. Hij banjert met enorme vaart door de Nederlandse en zelfs de internationale theaterwereld. Hij banjert, sneller dan iemand voor hem ooit deed, naar de top. En omdat hij zich, in dat drukke métier, vaak over grote afstanden snel moet verplaatsen, banjert hij ook enorm veel over 's Heren wegen, in binnen- en buitenland. Hij doet dat in een Renault 16TS, zoals we onlangs toevallig ontdekten. En niet zo zuinig: zo'n slordige 60.000 kilometer per jaar! Altijd in fors tempo, want tijd is geld, vooral in de show-business.


Daarom — en ook, omdat hij wat men mag noemen een sportieve rijder is — trapt hij die TS nogal eens op z'n staart, zoals dat in auto-termen dan heet. Hij heeft beslist geen hekel aan autorijden, maar als we hem vragen naar zijn oordeel over autorijden in het algemeen, dan komt hij tot de definitie: 'Het is een soms wel plezierige lastigheid.' Hij voegt daar echter onmiddellijk aan toedat hij dank zij de wegligging en het confort van zijn TS tegen de langste reizen niet opziet.
Ook al omdat hij nog nooit pech heeft gehad. De wagen heeft hem nooit in de steek gelaten en ban jerende Herman heeft nog nooit brokken gemaakt. 'Weet je, dat we binnenkort met het hele spul naar Spanje gaan? We gaan dan met drie Renaults, want ook mijn partner en mijn publiciteits-chef hebben er een. We gaan daar dan langs alle Nederlandse kolonies. Daarna staat er een tournee door Duitsland op het programma. Dan moet er ook weer heel wat afgejakkerd worden. Vervolgens gaan we naar Canada en de USA, maar dan stappen we natuurlijk op een ander 'merk' over. Ik hoop dat we daar dan nog een trip naar de West aan kunnen koppelen, maar dat is nog niet helemaal rond.'

Herman van Veen, die zichzelf heeft ontdaan van het etiket 'cabaretier', omdat hij veel meer all-round theaterman, meer clown ook wil zijn, vindt die Amerikaanse trip heel belangrijk. In Canada treedt hij niet alleen op voor Nederlandse kolonies, maar ook voor Brits en Canadees publiek. Het is een soort 'aftasten', want daarna gaat hij op verkenning in de Verenigde Staten.
Broadway, dat is een van de idealen, die hij nastreeft.
Broadway niet alleen, maar ook Pal- ladium in Londen en Olympia in Parijs. Van Olympia heeft hij gezegd 'Als ik dat wil halen moet ik opschieten, want het wordt over een jaar of vier afgebroken.'
Wat Broadway betreft: Toon Hermans, zelf nog steeds niet helemaal overtuigd dat hij Broadway zal kunnen veroveren, heeft beweerd dat als er ooit een Nederlander is, die het op Broadway wel zal halen, dat alleen maar Herman van Veen kan zijn.
Dat is een compliment, dat er niet om liegt. Zomin als het commentaar van Wim Kan, die beweerde, dat Van Veen een van de grootste ontdekkingen in de theaterwereld van de laatste twintig jaar is.

Banjerend heeft Herman van Veen zijn weg in de theaterwereld gezocht en gevonden. Nu hij ook regelmatig met een eigen show op de televisie verschijnt, is hij ook in heel Nederland bekend. Voor het zover was, waren er echter al zo'n slordige 60 miljoen Japanners, die Herman van Veen kenden. Want toen hij daar een jaar geleden alleen maar voor wat orientatie was, werd hij meteen voor de TV gesleept. Op de verjaardag van de Keizer. Met kunst en vliegwerk, want er moest natuurlijk veel geimproviseerd worden. 'Maar ik had er een legertje personeel, waar je bang van werd. Er was zelfs een vent die de hele dag in mijn buurt zwierf om te zorgen voor de vouw in mijn broek . . . !'

'Harlekijn', dat is de titel die hij voor zijn shows koos. Een harlekijn wil hij ook het liefste zijn. Geen echte cabaretier, maar een all-rounder. Een clown, een show-man, een liedjeszanger, een parodist. Noem maar iets op. Hoe het ook uitvalt, het wordt in elk geval een 'harlekijn'.
In twee jaar tijds stoomde hij op naar de top, deze typografenzoon uit Utrecht. Hij heeft een achtergrond van vijf jaar conservatorium en hij stapte de show-wereld in met het idee: als het niet lukt, kan ik altijd nog muziekleraar worden aan een middelbare school. Maar de middelbare scholen zullen hem wellicht niet zien, althans niet als muziekleraar. Want na een paar jaar Herman van Veen mogen we nu al wel zeggen dat de Utrechtse Harlekijn geslaagd is in het vak.

Hij heeft zijn eigen Harlekijn-show. Hij heeft zijn TV-programma's. Hij treedt op als hoofdrolspeler in de film 'Princess', waarvoor de opnamen gedeeltelijk in Venetie en gedeeltelijk in Belgie zijn gemaakt. Dat kwam er, met die opnamen in Belgie, dan ook nogeven tussen twee showsin, zo tussendoor; snel even op en neer naar Antwerpen of Mechelen of Luik.

De TS was er goed voor. Harlekijn banjerde er in forse vaart mee over de Nederlandse en Belgische wegen. 'Het is een soms wel plezierige lastigheid . . .' Toch zijn er wel momenten, waarop Herman van Veen het stuur van zijn wagen aan een ander overgeeft. Dat is na zijn shows. Daarin trekt hij op zo onstuimige wijze van leer, dartelt en dolt hij over het toneel met een dusdanige overgave, dat hij, zoals hij het zelf zegt 'nog twee uur nasuddert.'
Succes genoeg dus. Niemand, zo is eens beweerd, heeft in zo korte tijd zoveel publiciteit gekregen in de show- business. Maar hij heeft er dan ook voor gewerkt. Keihard. Dag en nacht. En hij werkt nog steeds keihard. Met plezier. Want hij wil niets liever dan gek doen, de mensen boeien. Hen een stukje Herman van Veen overbrengen. Hij heeft ook al zijn eerste langspeelplaten gemaakt. Londen, Parijs, Broadway lonken.

Is dat dan het uiteindelijke doel? Neen, helemaal niet. Even graag als op Broadway, zou hij bijvoorbeeld op de planken van Carre staan. 'Dat is pas iets. Als je daar het toneel op komt, dan zie je de mensen, overal, tot in de hemel toe. En die moet je dan pakken, boeien, meeslepen. Daar komen ze voor. Het avondje uit. Daar hebben ze het zondagse pak voor aangetrokken. Die mensen mag je niet teleurstellen.'

We zullen ongetwijfeld nog veel van Herman van Veen horen en zien. Misschien ziet u vandaag of morgen in uw achteruitkijkspiegel een 16TS snel naderen. Misschien is het Herman van Veen. Geeft u hem dan even de ruimte.
Want hij heeft altijd haast. . .



Dietert Molanus