Studenten krant
Linda van 't Land

Herman van Veen is dik tevreden

"Het leven is een verdomd mooi cadeau"

00 feb 1997

Applaus klinkt zeer ingehouden, wordt vermengd met gegiechel van vijfduizend mensen, zwelt dan aan tot een oorverdovend lawaai. Op het podium staat een uitgelaten figuur als een bezetene heen en weer te springen. Geeft tempo en volume aan met een denkbeeldige dirigeerstok en verkneukelt zich zichtbaar over de volgzaamheid van zijn toeschouwers. Carré, najaar 1996. Herman van Veen, veelzijdig artiest: zanger, violist, cabaretier, clown, kunstenaar. "Ik noem mijzelf muzikant."


Herman van Veen (1945) is tevreden over zijn leven en zijn beroep. "Ik denk dat dat niet zozeer aan mijn baan ligt, maar aan het plezier dat ik in mijn werk heb. Ik kan iedere dag weer doen wat ik wil. Ik realiseer me heel goed de mazzel die ik heb."
Bijna anderhalf jaar lang speel- de Van Veen onafgebroken in theaters in binnen- en buitenland. Begonnen in New York en via onder andere Cannes, Parijs, Wenen, Zuid-Afrika en België met zijn vaste muzikanten Erik van der Wurff en Nard Reijnders uiteindelijk toch weer in Carré terechtgekomen. "Carré is toch wel heel bijzon- der. En niet alleen omdat we er meer dan 400 keer gespeeld hebben. Vooral de akoestiek is geweldig."

In Utrecht studeerde Hermannus Jantinus van Veen aan het conservatorium zang en viool en behaalde in 1967 zijn eindexamen Algemeen Vormend Muziekonderwijs. Na zijn studie debuteerde hij met het Muziek- theater Harlekijn, een overkoepelend orgaan voor al zijn activiteiten. Deze eenmansvertoning vormde de basis voor een imposante, internationale loopbaan. "Voor zover ik me kan herinneren trad ik op in Frankrijk, Wallonië, Duitstalig Europa, Scandinavië, Engeland, de VS, Zuid-Afrika, Hongkong, Japan en de Filipijnen."

"Het publiek is overal anders omdat de omstandigheden dat zijn. In feite speel ik in een zaal van duizend man duizend voorstellingen. Ieder ziet zijn eigen verhaal. Voor een paar dat net gescheiden is, betekent het liedje Als liefde zoveel jaar kan duren het einde, voor het pasgetrouwde stel is het een begin. Dat soort verschillen staan in iedere plaats waar ik speel ook nog eens in de lokale schijnwerpers. Wat daar 'kan' en 'niet kan'." Een aantal jaren geleden werd Van Veen in Duitsland enigszins terechtgewezen, omdat zijn programma elementen zou bevatten die daar ter plaatse nogal gevoelig lagen. Een liedje als Grand Hotel Deutschland werd niet echt gewaardeerd. "Als er anti-fascistische snaren worden geraakt, heeft dat meer het publiek te maken dan mét mij. Bruin wordt in Zürich geassocieerd met chocolade, in München met nazi's. Ik pas me daarom niet aan. De afspraak met het publiek is, dat ze naar een Utrechter, een Hollander komen kijken."

Van Veen spreekt meerdere talen vloeiend, "als ik nerveus ben, spreek ik perfect Japans", maar begint een show altijd met een stukje Nederlands.
"Ik wil daarmee aangeven hoe ik klink in mijn eigen taal en dat het niet vanzelfsprekend is dat ik in een andere taal optreed." Alles in een theaterprogramma is tot in details doordacht. In een interview met Martin Simek werd hem onlangs bijna verweten dat hij zich zelfs nog bewust was van de ruimte tussen zijn vingers, wanneer hij zijn arm schuin voor zich uitsteekt.

"Natuurlijk", antwoordde de zanger rustig, "moet je zien wat er gebeurd als ik mijn vingers sluit." Een rasechte Hitlergroet, Simek stond perplex. In 1976 ontving Herman van Veen uit handen van Wim Kan de Louis Davidsring en in 1993 werd hij koninklijk onderscheiden. Het verkrijgen van de Louis Davidsring uit handen van een groot idool noemt hij een absolute mijlpaal in zijn leven. "Die gebeurtenis was te vergelijken met een première in Carré, in de Olympia. Eigenlijk zijn alle eerste keren trouwens mijlpalen."

Zich opwerkende Chinezen

Anders dan bijvoorbeeld Youp van 't Hek heeft Herman van Veen niet ieder jaar een nieuwe voorstelling. Eigenlijk blijft de basis van zijn programma hetzelfde. "Een programma groeit van dag tot dag. Ik benader elk facet als muzikant en dat is iedere keer weer anders. Het programma gaat over mijn leven. De vorm waarin ik het giet, maakt dat het soms niet meer op de werkelijkheid lijkt. Maar dat is de schijn van het theater." Sommige scènes keren vaak terug in zijn optredens, bijvoorbeeld het getover met krantensnippers. "Daarmee wil ik aangeven dat als ie met het iiirei op de werkelijkheid lljkl Maar dat is de schijn van het theater." Sommige scènes keren vaak terug in zijn optredens, bijvoorbeeld het getover met krantensnippers. "Daarmee wil ik aangeven dat als je met het nieuws gaat spelen, er de vreselijkste dingen kunnen gebeuren. Het konijn in de hoed komt er dood uit. Scènes behouden hun kracht omdat ze van de werkelijkheid zijn."

"Ik heb niet een duidelijk doel met het programma in haar geheel. Ik hoop iedere avond dat het bijzonder, mooi en leuk zal zijn. Ik vertel de mensen wat ik meemaak. Daarbij denk ik niet zozeer in termen van positief en negatief, ik neem alleen maar kennis van. Ik onthoud wat me bijblijft. Leg verbanden met wat er niet wordt verteld en zie de relatie met wat we kennelijk wel mogen weten. Daardoor heb ik begrepen dat wanneer een boom in mijn tuin niet wil groeien aan de bovenkant, er waarschijnlijk iets mis is met het onzichtbare deel onder de grond. Zou weleens een gasleiding kunnen zijn. Of zich opwerkende Chinezen." Zoals in heel veel liedjes is ook bij Herman van Veen de liefde een veel voorkomend thema. Is het moeilijk om bepaalde liedjes te zingen, nu sommige Grote Liefdes gegaan zijn? "In de voorstelling zeg ik 'echte liefde eindigt niet'. Ook niet die voor mijn oude vlammen. De beelden die ik bij die liedjes heb, veranderen dus niet." Willem Wilmink heeft veel teksten voor Van Veen geschreven en ook gebruikt hij regelmatig liedjes van Jacques Brel of Judith Herzberg. "Ik zing meestal teksten van anderen als zij beter kunnen verwoorden wat ik zou willen zeggen. Meestal geef ik ze wel aan waarover ik het zou willen hebben. Mijn mooiste nummer vind ik zelf ik Liedje van Judith Herzberg. Dat gaat over het onzinnige van liegen." Velen kennen Herman van Veen van zijn creatie Alfred Jodocus Kwak, een hartveroverende eend met een rode sjaal die de wereld wil verbeteren. "Zo'n twintig jaar geleden vroeg het Residentie Orkest of ik een symfonisch sprookje wilde schrijven, een unieke ontmoeting tussen kinderen en een symfonisch orkest. Vond het geweldig om te doen. Van het een kwam het ander, van het theaterstuk een 52delige tekenfilmserie die nu in meer dan 60 landen te zien is of is geweest. Ik speel Alfred zelf niet meer, maar werk wel aan een musical over hem."

Speelfilm

Dat de reeks optredens in het theater nu voorlopig voorbij is, wil niet zeggen dat Van Veen niets meer te doen heeft. "Nee, ik ben voorlopig wel van de straat. Momenteel ben ik bezig een aantal liederen van Schubert op CD te zetten, die in het voorjaar zal verschijnen. Daarnaast monteer ik de beelden van Carré enzovoort." Er zijn ook plannen voor een speelfilm? "Ja, de film heet Nachtvlinder. Het wordt een meedogenloos romantisch drama dat van de zomer wordt opgenomen. De première is hopelijk in december '97. Mijn dochter Babette en Arthur Kristel spelen de hoofdrollen. Ik ben zelf regisseur en speel een onaardige bijrol."

Naast de stichting van Harlekijn Holland is Van Veen medeoprichter van de stichting Colombine. Deze stichting biedt door middel van kleinschalige projecten op het gebied van gezondheid, educatie, werkgelegenheid en milieu hulp aan mensen die daar om vragen. "Wereldwijd zijn het druppels op een gloeiende plaat, maar toch. Je geeft een signaal, brengt dingen in beweging. In onze optiek hangt het een met het ander samen.
Gezondheid heeft met cultuur te maken, politiek met geloof, geluk met het dagelijks leven. Als die facetten niet meer kunnen stromen, gaat er iets mis in het evenwicht. Als geluk niet meer op de plek komt waar het nodig is, worden mensen ziek, ontstaat armoede, verhardt de maatschappij."

Wat wil je nog bereiken in dit leven? "Ik ben in dit leven niet zo bezig met het bereiken van iets. Misschien een wandeling door een oud bos met mijn verkering en de kinderen..."

"Ik leef van moment naar moment. Ik leef als mensen die weten dat ze niet lang meer te leven hebben. Dat intense genieten, die dankbaarheid voor de talloze mooie momenten die zich dagelijks voordoen... Ik deel die overtuiging dat het leven een verdomd mooi cadeau is. Ik geloof ook niet zozeer in een beloning, in eeuwig leven. Het is mooi geweest. Daar moet iedereen het na je dood mee doen. Je leeft voort in gedachten, in dingen die je tot stand gebracht hebt, al klinkt dat misschien poëtischer dan het is. Maar het is mooi geweest, dat zeker."



Linda van 't Land